Interview met Nicole Voet en Henri Plagge

Revalidatie is misschien wel de bekendste onbekende in de zorg. Iedereen kent het,
maar slechts weinig mensen weten wat het allemaal omvat. Toch zien revalidatiearts
Nicole Voet en bestuursvoorzitter Henri Plagge een mooie toekomst voor de revalidatiesector. Samen werpen ze een blik op 2030. Het codewoord? Samenwerking!

Nicole is revalidatiearts en onderzoeker bij revalidatiecentrum Klimmendaal in Arnhem en bij
het Radboudumc in Nijmegen. Ze doet onderzoek naar vermoeidheid, pijnklachten en psychosociale
behandelingen bij spierziekten en is voorzitter van het spierziekten zorgnetwerk project. Henri
is bestuursvoorzitter van Adelante groep waarvan onder meer revalidatiecentra en afdelingen in
Limburg deel uitmaken. Ook is hij bestuurslid van Revalidatie Nederland. ‘Het mooie van revalidatie is dat het zo breed is’, vertelt Nicole. ‘Maar het is niet in één zin te beschrijven.’ ‘Het is een generalistisch specialisme’, haakt Henri in. ‘Ik ben er heilig van overtuigd dat door onbekendheid nog veel mensen die baat bij revalidatie hebben de boot missen.’

Ontschotting

Daarmee is gelijk een van de grootste uitdagingen voor de komende jaren benoemd. Ook de
oplossingsrichting valt al snel in het gesprek: ontschotting. Henri: ‘Een groot deel van de huidige discussies gaat helemaal nergens over, behalve over regelgeving. Er staan hoge schotten tussen
geriatrische revalidatie, medisch specialistische revalidatie en de eerstelijn. Daar zouden we helemaal
van af moeten. Want dat maakt het zoveel moeilijker om de hulp voor een patiënt als een goed geoliede keten te organiseren. Ik zou willen dat we in 2030 goed samenwerken; alle revalidatiecentra onderling, maar ook met ziekenhuizen, huisartsen en de plekken waar patiënten participeren, zoals scholen en bedrijven.’

‘In zo’n toekomst wil ik graag werken. Of liever: sámenwerken’, reageert Nicole. ‘We doen nog zoveel
dubbel. De patiënt reist van het ziekenhuis naar het revalidatiecentrum en dan weer naar de fysio- of
ergotherapeut. Dat geeft een enorme last voor de patiënt. Dus laten we vandaag al met ontschotten
beginnen.’

‘Je kunt als revalidatie ook niets zonder samenwerkingen’ zegt Henri. ‘Onze positie is in het midden. De patiënt heeft altijd een voortraject, bijvoorbeeld in het ziekenhuis. En er is ook een natraject. Denk
daarbij aan kinderen. Voor hen is het belangrijk dat de revalidatie is gericht op weer naar school kunnen.’

Aansluiting vinden

Zoals Henri al aangaf, zit de revalidatie nog onvoldoende ingebed in de keten. ‘Mensen voor wie
revalidatie goed zou kunnen zijn, weten vaak de weg niet. Ook de verwijzer is geregeld onbekend met de revalidatiemogelijkheden.

Er is nog veel winst te behalen wat betreft goede aansluiting op de partners in de keten

En dan heb je ook nog het ziekenhuis dat begrijpelijkerwijs zo snel mogelijk het bed weer vrij wil hebben. Waarnaartoe een patiënt dan gaat – naar een verpleeghuis of revalidatiekliniek – is dan van
minder belang. Er is nog veel winst te behalen wat betreft goede aansluiting op de partners in de keten.’ Nicole ziet ook winst in de samenwerking met de patiënt. ‘Op alle niveaus moet je samen met patiënten kijken wat iemand nodig heeft. Dat betekent niet dat je bij elke patiënt helemaal van vooraf aan moet beginnen. We kunnen veel standaardiseren, want ook bij revalidatie zitten veel zaken min of meer in hetzelfde proces. Wel kijk je naar wat de patiënt nodig heeft, want one size fits nobody. Misschien kan de patiënt veel zelf thuis oefenen en hoeft die minder vaak langs te komen. Het doel en de behandelwijze; dat soort zaken personaliseer je.’

Foto: Nicole Voet

Landelijke bundeling

In het 2030 dat Nicole en Henri schetsen is er dus meer samenwerking in het netwerk rond de
patiënt. Maar beiden zien ook een beweging naar meer samenwerking tussen revalidatiecentra.
‘Gespecialiseerde revalidatie moet naar een verdere landelijke bundeling’, zegt Henri. ‘We werken met relatief kleine patiëntengroepen. Soms heb je in een centrum maar 20 tot 30 patiënten met een dwarslaesie of een spierziekte. Dat is te weinig om gespecialiseerde revalidatie te verlenen. Maar als
je een aantal centra bij elkaar pakt, heb je een veel grotere groep. Clusteren van revalidatiezorg maakt dat je kunt specialiseren op kennis. Tegelijkertijd organiseren we generieke revalidatiezorg dicht bij de mensen in de regio. We zitten met Adelante al met twee poli’s in ziekenhuizen. We moeten fors investeren in het bouwen van netwerken.’

Foto: Henri Plagge

Die stip op de horizon in 2030 bereiken we niet met woorden, maar met daden

‘Daar is vertrouwen voor nodig’, vult Nicole aan. ‘Vertrouwen op alle niveaus. Van overheid tot de patiënt, van verzekeraars tot ziekenhuizen.’ Daarbij is Henri wel klaar met alle prachtige vergezichten die worden geschetst in de bestuurskamers. ‘Die stip op de horizon in 2030 bereiken we niet met woorden, maar met daden. Er kan al heel veel, ook binnen het huidige zorgsysteem. Maar dat moeten we wel willen.’

Magazine Revalidatie Vooruit

Om de revalidatie en onze visie op de zorg van morgen beter te profileren en te positioneren hebben we een nieuw magazine gemaakt: Revalidatie Vooruit.

Aan het magazine hebben leden, patiënten, samenwerkingspartners en andere betrokkenen een bijdrage geleverd. Met het magazine willen we onze gezamenlijke bijdrage aan de zorg presenteren. De verschillende onderdelen van het magazine zijn geïnspireerd op de huidige resultaten en op de plannen en best practices uit ons transformatieplan en onze propositie. De artikelen gaan ook over initiatieven en samenwerkingsverbanden die laten zien hoe de zorg verbetert als de schotten verdwijnen. Natuurlijk hebben we ook enkele patiëntenverhalen opgenomen.

We hebben alle verhalen verzameld op een pagina, waar je ook een pdf kunt downloaden of gratis één of enkele exemplaren bestellen.