Door de coronacrisis staan therapeuten en patiënten met elkaar in contact via beeldbellen en worden oefeningen uitgelegd op een online platform. Wat betekent de huidige situatie voor de ontwikkeling van E-Health bij revalidatiecentra in Nederland?
Dat e-health, het gebruik van informatie en communicatietechnologieën om gezondheidszorg te ondersteunen of verbeteren, door de coronacrisis en de bijbehorende maatregelen een vlucht zou nemen is geen verrassing. Toch is het niet zo dat er nu tientallen projecten uit de grond worden gestampt, vertelt Ina Flierman, innovatiecoördinator bij Roessingh. ‘Wij zien vooral dat het oefenportaal wat er al was voor online revalidatie bij Roessingh, Telerevalidatie, veel vaker en meer wordt gebruikt’, aldus Flierman. Voor de coronacrisis telde het platform 98 actieve gebruikers en begin mei stond de teller op meer dan 170 patiënten. ‘Ook het aantal behandelaren dat gebruik wil maken van het systeem is bijna verdubbeld.’
Flierman denkt dat de groei onder meer te danken is aan het feit dat behandelaren nu meer tijd hebben om met de systemen te werken. ‘Stap één van het uitrollen van e-health is dat behandelaren vertrouwd zijn met een systeem. Dan dragen ze het sneller en beter over aan de patiënt.’ Naast het oefenportaal is ook het beeldbellen uitgerold bij Roessingh. ‘Eerst voornamelijk tussen collega’s, maar nu is er ook veel contact tussen patiënt en behandelaar. Je merkt dat behandelaren gewoon graag in contact willen blijven met hun patiënten.’
Silke Boon is fysiotherapeut bij Basalt en herkent zich in het beeld dat Flierman schetst. ‘Ik heb via e-health een manier om mijn werk zo goed mogelijk te blijven doen. Via ons online platform Ikoefenzelf en de app Telerevalidatie kan ik per patiënt oefeningen en informatie klaarzetten.’ Daarnaast houdt ze het persoonlijke contact via beeldbellen. ‘En in plaats van veel tijd te besteden aan oefeningen, wat je normaal zou doen tijdens een afspraak, kun je nu veel meer coachen. Hoe ervaart iemand de oefeningen en waarom worden ze juist wel of niet gedaan?’
E-health is geen nieuw fenomeen, maar volgens Boon is het lastig om een gedragsverandering teweeg te brengen onder behandelaren.
‘Vaak hoor je dingen als: daar heb ik toch geen tijd voor of dat snap ik toch niet. Nu is het de enige manier om te werken en merk je dat collega’s de tijd nemen om zich erin te verdiepen. Dan zien ze ineens de voordelen.’
Boon en Flierman hopen dat deze periode gaat zorgen voor een ommezwaai in revalidatiecentra. ‘Natuurlijk zijn er een hoop kinderziektes en kun je nooit iedereen helpen met e-health. Denk bijvoorbeeld aan mensen die cognitief niet in staat zijn zelfstandig gebruik te maken van een online platform of geen goede apparatuur in huis hebben’, aldus Flierman. ‘Maar dit biedt wel kansen’, voegt Boon toe. ‘Als we kijken naar hoe het nu gaat, merken we dat leeftijd of hetgeen waar de patiënt voor wordt behandeld, minder invloed heeft op het al dan niet aanslaan van e-health dan we hadden verwacht. Veel mensen vinden uiteindelijk een manier om mee te doen. Deze periode kan een katalysator zijn voor het gebruik van e-health.’
Henk Hekhuis (63) is één van de patiënten die noodgedwongen gebruik is gaan maken van e-health. Midden februari kreeg hij een herseninfarct en sinds begin maart was hij intern bij Roessingh om te revalideren. ‘Na vier weken behandelen was de coronacrisis zo ver ontwikkeld dat ik naar huis moest’, vertelt hij. ‘Maar Roessingh heeft de situatie goed opgepakt en ik kon thuis door met mijn revalidatie.’
Op het online oefenplatform kreeg Hekhuis zestien oefeningen speciaal op hem afgestemd, uitlegvideo’s en informatie op zijn account. ‘Kijk, wat is een volwaardige vervanging? Ik ben heel tevreden over wat ik thuis heb kunnen doen, maar het liefst werk ik face-to-face. Ik hecht veel waarde aan persoonlijk contact. Maar aangezien dat nu niet mogelijk is, is dit een uitstekende oplossing.’
De nieuwe manier van therapie zorgt voor discipline bij Hekhuis, maar het geeft daarnaast meer vrijheid. ‘Ik doe iedere dag om half tien mijn oefeningen. Dan neem ik plaats aan de tafel, zet de laptop naast mij neer. Dan bekijk ik de voorbeeldvideo’s en lees ik de aandachtspunten door.’ Vervolgens voert hij het aantal oefeningen uit die op zijn programma staan. ‘Maar als je een dag vermoeid bent, kun je er ook wat minder doen. Of juist wat meer als je je goed voelt. Dat bespreek ik allemaal tijdens het videobellen met mijn therapeuten.’
Ook de 24-jarige Denise Bakker, die al negen jaar leeft met MS en revalideert bij Basalt, ziet de voordelen van het gebruik van e-health. ‘Ik denk dat er meer aandacht is voor de patiënt. Je kunt nu gemakkelijker één-op-één feedback vragen dan wanneer je in een sportklas revalideert.’ Hoewel haar revalidatietraject abrupt werd onderbroken, heeft ze geen achterstand opgelopen. ‘Er is onwijs snel geschakeld bij Basalt. Mijn laatste geplande afspraak blijft het einde van mijn traject.’
Bakker denkt zeker dat het inzetten van e-health een grote rol kan spelen in de toekomst. ‘Stel dat je niet mobiel bent, maar wel thuis je oefeningen kunt doen. Dan kun je bijvoorbeeld de helft van de sessies vanuit huis doen. Dat scheelt enorm veel tijd voor de patiënt.’ Hekhuis sluit zich daarbij aan. ‘Het is ook goed uit te leggen aan iedereen. Ja, er is een toekomst voor e-health. Als het persoonlijke contact tussen behandelaar en patiënt maar blijft. Dat is voor mij het belangrijkste.’