Revalidatie Magazine zet regelmatig een professional in de schijnwerpers. Deze keer: Merel Oudshoorn, (neuro-)psycholoog bij Heliomare. ‘Elke keer als ik thuiskom, denk ik: het was weer anders dan gisteren.’
Soms heb je inspirators nodig om je pad uit te stippelen. Merel Oudshoorn had de studie psychologie vooral gekozen omdat daar geen wiskunde bij zat, maar toen ze een gastcollege kreeg van klinisch neuropsycholoog Erny Groet van Heliomare, dacht ze echt: dit is iets voor mij. Groet, inmiddels gepensioneerd, kon heel goed overbrengen wat een psycholoog kan betekenen voor iemand die een hersenbloeding heeft gehad. Merel: ‘Ik dacht: “Dit is zo mooi. Dat je iemand, bij wie zoiets heftigs is gebeurd met een heel team van deskundigen kunt helpen. Een deel van het verlorene kan hij of zij door trainen terugkrijgen en een deel niet en dat betekent acceptatie en aanpassen. Wat iemand overkomen is hoeft niet alleen maar verlies te betekenen, maar ook mooie nieuwe ervaringen. Erny Groet schetste heel mooi hoe waardevol het werk en de betrokkenheid van revalidatieprofessionals is. Ik vond het echt één van de leukste colleges die ik had gezien en ik nam mij voor: als ik nog een keer de kans krijg dan wil ik wel bij Heliomare werken.” Die kans kwam zo’n vijf jaar later. Na een baan bij een arbeidsgericht psychologenbureau, werkt Merel nu al weer ruim twee jaar als (neuro-)psycholoog binnen de tak Arbeidsintegratie van Heliomare aan participatie en mogelijkheden bij chronische klachten.
Is de functie er één zoals je je deze als student had voorgesteld?
‘Helemaal. Ik zei laatst nog tegen mijn leidinggevende: als ik zelf een baan zou mogen samenstellen, dan zou dit mijn huidige werk zijn.’
Wat maakt het zo mooi?
‘Het is heel afwisselend. Dat heb ik nodig. Als ik elke dag hetzelfde moet doen, ga ik mij vervelen. Ik voer neuropsychologisch onderzoek uit, schrijf rapporten, verricht intakegesprekken, behandel mensen individueel en er is een groepscomponent waarbij ik lekker creatief kan zijn.’
Creatief?
‘Ja. Een mooi voorbeeld: een cliënt die net bij ons is begonnen heeft long-covid-klachten, zoals hartkloppingen, benauwdheid en hyperventilatie. Hij kreeg van één van onze fysiotherapeuten de opdracht om een stukje te fietsen op de hometrainer en zijn hartslag op zijn horloge in de gaten te houden, zodat deze rond een specifiek aantal slagen per minuut zou blijven. Zijn hartslag kwam echter niet hoog genoeg. Wat bleek: de man durfde niet op zijn horloge te kijken. Al sprekende kreeg ik meer info over de achterliggende angst. Hij was bang dat als hij zou zien dat zijn hartslag te hoog zou worden, hij daarvan in paniek zou raken, met hyperventilatie als gevolg. De cliënt vertelde mij dat hij in het revalidatietraject wil bereiken dat zijn spanning vermindert. Elke keer als hij spanning ervaart, zoekt hij afleiding bij bijvoorbeeld vrienden of familie. Dan zakt het gevoel weer. Dus vermijdt hij de momenten waarop hij kan zien dat zijn hartslag omhooggaat en er verder niets schokkends gebeurt. Daarom gaan we exposuretherapie toepassen: hem blootstellen aan scenario’s waar hij bang voor is. Daar maken we nu een plan voor. Voor mij is dit één van de leuke uitdagingen: hoe zit de puzzel precies in elkaar? Hoe kan ik iemand optimaal helpen? Dat vergt iets van mijn creativiteit. Erg leuk.’
Je veert op als je hierover vertelt. Hoe komt dat?
‘Een ander op weg helpen geeft veel voldoening. En helemaal op deze plek. Wij bieden specialistische zorg. Mensen zijn vaak al op een heleboel plekken geweest. Hebben te horen gehad dat zorgverleners het niet zo goed weten, dat het wel tussen hun oren zal zitten of dat ze maar aan de klachten moeten wennen omdat ze chronisch zijn. Maar wij hebben hier de ervaring dat iets wat chronisch wordt genoemd, nog gewoon weg kan gaan. Rugklachten of vermoeidheidsklachten bijvoorbeeld.’
Kun je altijd iets betekenen voor mensen?
‘Er zijn gevallen waarbij wij zeggen: die persoon is hier niet helemaal op de juiste plek. Dan verwijzen we door, soms ook binnen Heliomare. We hebben de pijnpoli en een poli voor niet aangeboren hersenletsel. Bij mijn afdeling moet er altijd een arbeidsvraag zijn. Het komt ook voor dat iemand meer geholpen is met een goede fysiotherapeut dan een heel traject bij ons. En soms zijn mensen te zwaar voor ons. Dan is hun belastbaarheid te laag om bij ons een programma te volgen.’
Moest je wennen aan de doelgroep revalidanten en de problematiek? Want die was toch nieuw voor je.
‘Sommige klachten vond ik best ingewikkeld, zoals chronische pijn. Hoe kon ik als psycholoog van betekenis zijn? Als iemand pijn heeft, dan heeft hij pijn. Toen ben ik er over gaan lezen. Het boek ‘Begrijp de pijn’ van David Butler en Lorimer Moseley, met plaatjes en metaforen, kan ik iedereen aanraden. Door het boek kan ik ook mijn cliënten beter helpen om hun pijn te begrijpen, zodat ze door kunnen gaan met hun dagelijkse leven.’
Cliënten komen altijd via de revalidatiearts bij het team van Merel, dat verder bestaat uit een werkcoach en een fysiotherapeut. Dat team geeft revalidatietrainingen op verschillende locaties in Noord-Holland. Merel en de werkcoach halen dan cliënten uit de zaal voor individuele gesprekken. Ook zijn er groepsbijeenkomsten over thema’s zoals stress, balans tussen belasting en belastbaarheid, slaap, voeding, leeftijdsaspecten en hoe om te gaan met belemmerende gedachten.’
Zijn er bepaalde dingen waar revalidanten altijd tegenaan lopen op psychologisch vlak?
‘Vaak hebben ze belemmerende overtuigingen over bepaalde situaties. Vaak is een revalidatiedoel het verhogen van de belastbaarheid. Om dat te bereiken is een balans nodig. Vaak zien we een zaagtandpatroon: mensen onder- of overbelasten, kunnen het midden niet vinden. Mensen van het type ‘niet praten, maar poetsen’ zien we zichzelf steeds overbelasten. Anderen zijn angstig en zitten juist op de onderbelasting. Met leuke oefeningen en gedragsschema’s kunnen we mensen bewust laten worden van hun eigen gedrag en belemmeringen. Laatst zei een cliënte dat zij de activiteitenregistratie niet in hoefde te vullen, omdat zij toch niets deed. Op ons verzoek deed ze het toch en las ik dat ze twee uur in de tuin had gewerkt. ,,Maar dat doe ik altijd”, zei ze. Bewustwording, dat is het allerbelangrijkste.’
Zo’n eyeopener geeft je voldoening als professional, kan ik me voorstellen.
‘Ja, en helemaal als er vervolgens verandering en verbetering optreedt. Zo is cliënt Roy (op de foto’s, red.) echt goed bezig. Door aspecifieke rugklachten kon hij zijn werk als taxichauffeur niet meer doen. Hij had zich helemaal ingelezen in een betere voeding en leefstijl en kwam een beetje sceptisch bij ons, zo van: ,,Wat gaan jullie mij vertellen wat ik nog niet weet?” In een gesprek met hem was ik duidelijk: “Volgens mij staat acceptatie van het feit dat je minder kan dan vroeger jouw herstel in de weg.” “Ja, maar ik ga toch niet opgeven?!” Hij ging het traject, waarin hij bijvoorbeeld beter leerde doseren, aan en kwam na een paar weken schoorvoetend, maar met een glimlach op zijn gezicht bij me: “Ik moet toegeven dat jullie voorstellen hebben gewerkt.” Hij is zeven weken verder en is echt een ander mens geworden. Positief, met veel meer vertrouwen in zijn eigen lichaam én met minder rugklachten.’
Waarom past dit werk zo goed bij jou?
‘Door de variatie. Ik ben op verschillende locaties en er gebeurt altijd wel iets. Elke keer als ik thuiskom, denk ik: het was weer anders dan gisteren. Dat is heel leuk. Het mooie is ook dat er in groepstrajecten iets extra’s ontstaat. Een ongrijpbare factor. Vaak zie je dat revalidanten contact blijven houden. Zo was er een visser uit Volendam die nooit het dorp uitkwam en voor revalidatie ineens naar Amsterdam Zuidoost moest. Hij nodigde zijn groepsgenoten uit om een haring te komen eten na afronding van het traject. Geweldig.’
Waarom zou je dit werk anderen aanraden?
‘Vooral vanwege de samenwerking en wisselwerking met andere disciplines. Laatst had onze fysiotherapeut een circuit uitgezet in het thema vakantie. Een sup-beweging maken met een gewicht of zogenaamd de strandspullen sjouwen, maar dan met een kettlebell. Na het eerste rondje vroeg de fysio waar de energie van de deelnemers zat. Een vrouw met vermoeidheidsklachten zei dat ze op een 1 zat. Toch kwam de vrouw in beweging voor een nieuwe ronde. Ik kies er soms voor om bewust in de trainingszaal te observeren en in te springen op dit soort momenten. Het mooie is dat je dan gelijk een moment eruit kan pikken om te oefenen in plaats van dat het alleen bij praten over mogelijke situaties blijft. Dus zei ik nu tegen haar: “Joh, als jouw energie nu een 1 is en je moet nog met de metro naar huis, gaat je dat dan wel lukken?” “Nee, eigenlijk niet.” Het bleek dat er een angst achter lag, waardoor de vrouw niet durfde te zeggen dat ze niet meer kon. Samen met de werkcoach en fysiotherapeut hebben we dit toen besproken en bekijken we wat de vrouw nodig heeft om de volgende keer wél haar grenzen aan te kunnen geven. Voor mij een prachtig voorbeeld van hoe verschillende disciplines elkaar versterken om onze cliënten optimaal te kunnen helpen.’