De Olympische Spelen zijn nog maar net achter de rug, of de volgende Spelen komen er al weer aan: op 28 augustus beginnen de Paralympics in Parijs. Nederlandse atleten leveren tijdens deze Spelen keer op keer topprestaties. Ze werken daar hard voor maar het geheim van het succes zit ook in de professionele begeleiding. Revalidatiearts Anke Verlouw van revalidatiecentrum Adelante en sportarts Hiske Kneepkens (expertise paralympisch, chef-arts Tokyo en Beijing) vertellen over de intensieve samenwerking tussen hun beroepsgroepen en hoe topsporters en ‘reguliere’ revalidanten daarvan profiteren.
Liefst 25 gouden plakken haalde Nederland bij de vorige Paralympics in Tokyo, goed voor de vijfde plek in het medailleklassement. Die topklassering had toen volgens chef de mission Esther Vergeer met het strenge selectiebeleid te maken. Alleen medaillekandidaten mochten mee. Voor Parijs geldt een soortgelijke kwalificatie-eis, want NOC*NSF en sportbonden willen opnieuw bij de beste tien sportlanden horen.
Een stevige ambitie die niet eenvoudig te realiseren is. NOC*NSF benadert de Spelen daarom steeds professioneler. De samenwerking tussen de eigen sportartsen en revalidatieartsen past daarbij en is volgens Kneepkens ‘enorm belangrijk’ voor de koepel.
Gezonde trainingsuren
Ze legt uit dat het maken van zoveel mogelijk gezonde trainingsuren cruciaal is voor het leveren van topprestaties. Heeft iemand een blessure, dan gaat kostbare voorbereidingstijd verloren. ‘Daarom zijn inspanningen van sportartsen vooral gericht op preventie van blessures. Daarnaast zetten we in op innovatieve curatie, zodat een sporter die toch een blessure oploopt, sneller kan herstellen.’
Ook blessurevrije sporters hebben baat bij begeleiding door een sportarts, omdat die veel kennis heeft van bijvoorbeeld voedingssupplementen. Dat helpt om snel te herstellen na een inspanning.
Hiske Kneepkens
Fotografie: BSR Agency
Dit geldt ook allemaal voor Paralympische atleten, maar grote verschil met ‘gewone’ Olympische atleten is natuurlijk dat ze een beperking hebben. Zo treden sporters aan die door amputatie ledematen missen, die door een dwarslaesie niet of moeilijk kunnen lopen, of die door cerebrale parese (CP) te maken hebben met spasmen en hun spieren niet goed kunnen aansturen. Zij zetten desondanks indrukwekkende prestaties neer, maar komen daarbij voor specifieke uitdagingen te staan.
High-performance partners
Hier komen de high-performance partners zoals ze die op Papendal noemen in beeld. In dit geval zes revalidatieartsen, die allemaal hun eigen aandachtsgebied hebben. Verlouw is één van hen en is specialist in amputaties en protheses. In het Limburgse revalidatiecentrum Adelante heeft ze vrijwel dagelijks te maken met mensen die te maken hebben met wat ze ‘stompproblemen’ noemt. ‘Wondjes, drukplekken of blaren bijvoorbeeld. Die zijn vaak het gevolg van wrijving tussen de huid en de prothese. Die wil je liefst ook voorkomen en als dat niet kan wil je ervoor zorgen dat het niet erger wordt. Helemaal als iemand vlak voor een wedstrijd staat’.
Binnen de samenwerking is zo het idee ontstaan om factsheets te ontwikkelen voor Paralympische sporters waardoor ze bijvoorbeeld beter weten hoe ze stompproblemen kunnen voorkomen. Of als deze zich toch voordoen, hoe ze er dan het beste mee om kunnen gaan. Verlouw: ‘Het zit soms in eenvoudige adviezen, zoals het dragen van een speciale stompkous. Je moet dan wel weten dat die bestaat. Dit geldt voor meer producten, zo bestaat er een speciaal soort deodorant die zweetproductie beperkt, wat ook weer voor minder stompproblemen zorgt’.
Kneepkens vertelt dat haar door de samenwerking ook duidelijk is geworden dat sommige paralympische sporters door CP moeite hebben om bijvoorbeeld een trainingsschema goed te verwerken en te onthouden. ‘We weten nu dat het beter werkt om hen informatie op een visuele manier aan te bieden. Dat kan zo’n factsheet zijn.’
Ze maken in de revalidatiecentra kennis met aangepast sporten en blijken soms zó goed te zijn dat het opvalt. Zij kunnen dan door naar de TeamNL Paralympische Talentdagen.
Talenten
Opmerkelijk is dat dankzij de samenwerking inmiddels al vaker talent is komen bovendrijven. Ze maken in de revalidatiecentra kennis met aangepast sporten en blijken soms zó goed te zijn dat het opvalt. Zij kunnen dan door naar de TeamNL Paralympische Talentdagen.
37 procent van de sporters die tijdens de Paralympische Spelen voor TeamNL aan de start verschijnt, heeft meegedaan aan zo’n talentdag. Handbiker Mitch Valize is bijvoorbeeld inmiddels wereldkampioen en verdedigt in Parijs zijn olympische titels. En bladerunner Noah Mbuyamba, haalde dit jaar brons op het WK in Kobe bij het verspringen, maar kan vooralsnog alleen maar dromen van goud. Hij doet in Parijs voor het eerst mee aan de Spelen.
Verlouw vindt het ‘geweldig inspirerend’ wat sporters als Valize en Mbuyamba presteren en leeft enorm met ze mee. ‘Als zij een medaille halen is het hele revalidatieteam erg blij voor ze. Beiden halen echt het beste uit zichzelf en laten zien hoe ver je kunt komen. Er is vaak meer mogelijk dan je denkt. Natuurlijk zijn de Spelen niet voor iedereen weggelegd, de verwezenlijking van een droom kan voor sommige revalidanten ook in kleine dingen zitten zoals weer op vakantie gaan.’
Kneepkens sluit zich daarbij aan: ‘Deze sporters laten enorme veerkracht zien. Het zou mooi zijn als dit als een olievlek werkt en wereldwijd meer mensen in beweging komen. Dat is immers de beste manier om gezondheidsrisico’s zoals hart- en vaatziekten en diabetes te verminderen.’
Dit brengt de prestaties van onze sporters in gevaar. En indirect ook belangrijke innovaties die de kwaliteit van de reguliere revalidatiezorg beïnvloeden.
Zorgen
Juist vanwege de voorbeeldwerking maken de twee zich zorgen over de aangekondigde bezuiniging van 45 miljoen euro op topsport door het nieuwe kabinet. Tientallen topsporters – onder wie ook rolstoeltennisser Esther Vergeer en handbiker Jetze Plat – ondertekenden al een oproep om dit niet te doen. Zij noemen ze de gevolgen rampzalig voor sportclubs verenigingen, de kraamkamer voor de topsport. ‘Dit brengt de prestaties van onze sporters in gevaar’, zegt Verlouw. ‘En indirect ook belangrijke innovaties die de kwaliteit van de reguliere revalidatiezorg beïnvloeden. Inzichten die we opdoen in topsport – bijvoorbeeld over hoe je tot een complete aanpak komt voor conditieherstel – vinden ook hun weg naar de reguliere revalidant. Vergeet niet: revalidatie is ook topsport’.