Op de vroege middag van maandag 5 juni 2023 werd revalidatiecentrum Klimmendaal opgeschrikt door een brand op de hoofdlocatie in Arnhem. Drie medewerkers, Jeroen Molog, Nienke Rooza en Tessa Hogt blikken terug op deze heftige gebeurtenis. Reconstructie van een dag vol drama en daadkracht.
Maandag 5 juni lijkt tot het middaguur een doorsnee maandag voor de hoofdlocatie van revalidatiecentrum Klimmendaal aan de Heijenoordseweg in Arnhem. Het centrum is goed bezet, met zo’n 125 revalidanten en hun naasten en een veelvoud hiervan aan personeel. Op elk van de drie verdiepingen is veel bedrijvigheid. Tot zover niets bijzonders.
Maar dan is er plotseling rook, die zo bekende voorbode van vuur.
‘Ik had een bespreking op onze verpleegafdeling op de derde verdieping. Ineens roken we een rare lucht en zijn we gaan kijken wat er aan de hand was. Eenmaal op de gang ging ook het brandalarm af en beseften we dat we in actie moesten komen.’ Aan het woord is teamleider Nienke Rooza. ‘We wisten door eerdere oefeningen dat we moesten wachten op de bhv’ers en dat die dan zouden vertellen wat we moesten doen. We hebben de aanwezige patiënten opgevangen en geduldig gewacht. Maar naarmate het langer duurde, de brandlucht sterker werd en er steeds meer rook voorbij de ramen zweefde, nam ook de spanning toe. Hoelang gaat dit nog duren?’ ‘Ik was op de tweede verdieping en was net klaar met een gangbeeldopname’, haakt fysiotherapeut Jeroen Molog in. ‘Een collega schoot me nog even aan. Tijdens ons gesprek roken we ineens die lucht. We keken naar buiten en zagen rookflarden. In eerste instantie dacht ik dat er iets bij de buren aan de hand was. Maar er zijn geen buren aan de kant van het gebouw waar de rook en de geur vandaan kwamen. Ik ben poolshoogte gaan nemen – ik zit immers in het bhv-team. Eerst ben ik naar onze receptiebalie gegaan, want daar liggen de portofoons waarmee wij bhv’ers onderling contact hebben. De receptionist wist me te vertellen dat er brand op het dak was. Toen ik samen met een collega op de bovenste verdieping aankwam, sloegen de vlammen het ketelhuis en de technische ruimte uit. Het was al een vergevorderde brand. We wisten meteen dat zelf blussen geen optie was. Met verhoogde hartslag hebben we toen alles in gang gezet om de evacuatie op gang te zetten.’
Nee: er is geen tijd meer om die mail af te ronden.
Schoonvegen
Als de brand gemeld is bij de brandweer, start het bhv-team met het systematisch ‘schoonvegen’ van het gebouw. ‘Daar leent dit pand zich gelukkig erg goed voor’, beseft Jeroen. ‘Vanaf de brandhaard konden we compartiment na compartiment, verdieping na verdieping horizontaal schoonvegen. Daar hebben we ook op getraind, waardoor we relatief rustig alle ruimtes af konden gaan en konden afsluiten zodat niemand daar meer naar binnen kon gaan. We moesten daarbij wel streng zijn. Want nee: er is geen tijd meer om die mail af te ronden. En nee, je kunt niet terug die ruimte in om je tas te pakken. Zulke reacties zijn allemaal te snappen, maar we moeten in zo’n gevaarlijke situatie hard optreden. Daar zijn geen lelijke woorden aan te pas gekomen, maar vooral duidelijkheid.’
Sereen
‘We hadden overigens niet alle compartimenten direct schoongeveegd’, vervolgt Jeroen. ‘Want elf patiënten op onze klinische afdeling waren te kwetsbaar om via het trappenhuis naar beneden te brengen. We wilden hen pas evacueren als het echt niet anders kon. Zij bevonden zich, samen met wat familieleden en enkele zorgprofessionals op de derde verdieping in het achterste compartiment. De brand was aan de andere kant van het gebouw. Gebruikmaken van een van de liften was geen optie. Een hoogwerker inzetten bleek ook niet mogelijk. Dus besloten we te wachten; het zou nog minimaal twee uur duren voordat het echt gevaarlijk zou worden. Bovendien was de brandweer volop bezig met blussen. Regelmatig werd het koolstofmonoxidegehalte gemeten. Het contrast was groot: om ons heen was de brandweer druk bezig. De rook werd dikker, de geur sterker. En door het bluswerk liep ook nog overal water binnen. Toch hing er een serene sfeer in de ruimtes waar de patiënten in hun bedden lagen of in hun rolstoel zaten. De mensen kregen wat te drinken, de radio stond zachtjes aan. Echt knap hoe mijn collega’s daar de rust hebben weten te behouden!’
Tilmatten en lakens
Na een tijdje besluit de brandweer toch dat ook hier de evacuatie gestart moet worden. De veiligheid kan niet meer gegarandeerd worden. Jeroen: ‘We moesten echt beroep doen op ons improvisatievermogen om iedereen mee te krijgen. Gelukkig hadden we al een tijdje kunnen nadenken over transportmogelijkheden. Sommige patiënten hebben we met tilmatten van de tilliften en lakens via het trappenhuis naar beneden gebracht. We stonden er gelukkig niet alleen voor: er waren allerlei regionale brandweerkorpsen ingeschakeld om ons te helpen bij de evacuatie. En beneden stonden onze collega’s klaar om de patiënten en hun naasten weer op te vangen en te transporteren naar de verzamelplek. Samen hebben we dit tot een goed einde gebracht. Ik ben met name trots op de vastberadenheid waarmee mijn collega’s te werk gingen. Geen paniek, maar gewoon doen wat er gedaan moet worden.’
‘Het is natuurlijk niet niks als je vanuit je bed zes trappen naar beneden wordt getild’, vertelt Nienke. ‘Sommige revalidanten waren dan ook gespannen of zelfs verdrietig omdat ze de controle nu helemaal uit handen moesten geven. Een vrouw was net die dag opgenomen. En dan dit… Ons zorgpersoneel heeft er alles aan gedaan om ze rustig te krijgen. Daarbij kregen zij trouwens hulp van ons keukenpersoneel. Geweldig was dat.’
Medicatiekarren
Met vereende krachten krijgen personeel en brandweer iedereen veilig naar buiten. Het bhv-team maakt vervolgens nog een rondje door het gebouw, samen met de brandweer. ‘We hebben toen geprobeerd zoveel mogelijk medicatiekarren te verzamelen’, licht Jeroen toe. ‘Zodat onze revalidanten ook op de korte termijn hun medicatie konden krijgen. Daarmee zat de taak van het bhv-team erop en kon het crisisteam het overnemen.’
Eén van de leden van dit crisisteam is Medisch Manager Volwassenen Tessa Hogt. Ze werkt deze maandag niet op Klimmendaal en krijgt niet direct mee wat er op de hoofdlocatie gebeurt. Tot ze rond half vijf op haar smartphone kijkt en ziet dat er ruim 60 berichten in de appgroep van Klimmendaal staan. ‘Echt schrikken. Maar gelukkig was het eerste bericht dat ik las het meest recente: iedereen is in veiligheid gebracht. Een enorme opluchting. Later ben ik al die appjes gaan teruglezen en ben ik bijgepraat door collega’s. Heftig…’
Een van de belangrijkste was: opvang regelen voor onze revalidanten die klinische zorg behoeven.
Opvang regelen
Op het terrein is het inmiddels een drukte van belang. Overal staan blusauto’s en ander materieel van de brandweer. In een container is een communicatiecentrum opgetrokken. Vanuit dit centrum wordt het gros van de vervolghandelingen georganiseerd. ‘Een van de belangrijkste was: opvang regelen voor onze revalidanten die klinische zorg behoeven’, vertelt Tessa. ‘De eerste opvang kon in een leegstaand pand op ons terrein. Vandaaruit konden we een deel van onze klinische patiënten overbrengen naar onze locatie in Apeldoorn. Andere klinische patiënten konden naar huis worden ontslagen of bij andere instellingen worden ondergebracht.’
‘We hebben samen met de artsen gekeken wat voor elke patiënt de beste locatie was’, vult Nienke aan. ‘Tegelijkertijd moesten we ook het personeel op onze Apeldoornse locatie instrueren en medicatie regelen. Ook moesten we de familie van de patiënten inlichten. Daar zat wel wat druk op, want de media waren al toegestroomd. En op social media deelden omwonenden al diverse beelden van de brand. Belangrijk dus om iedereen zo snel mogelijk gerust te stellen: er is geen gevaar meer, we werken aan een oplossing.’ ‘Het was een uitdagende puzzel’, haakt Tessa in. ‘Waar plaatsen we onze patiënten? Hebben ze een bed nodig? En zo ja, wat voor type bed? Mooi hierbij was dat ook collega-zorginstellingen vroegen of en hoe ze konden helpen. We konden al het nodige voor onze patiënten regelen.’
De nacht in
Rond half zeven wordt het sein ‘brand meester’ gegeven. Het werk voor vandaag zit erop, morgen wacht een zware dag. ‘Ik ging die avond behoorlijk moe naar bed’, vertelt Jeroen. ‘Eenmaal thuis vloeide de adrenaline uit mijn lichaam. Vrij snel viel ik in slaap. Ik weet nog dat ik de ochtend erop appjes las van collega’s die nachtmerries hadden gehad. Ik durfde bijna niet te vertellen dat ik heerlijk had geslapen. En dat ik met een tevreden gevoel was ontwaakt: we hebben het echt goed gedaan. Ik was ook trots op mijn collega’s. Dat gevoel overheerste. Al was er nog erg veel werk aan de winkel om de toko weer draaiend te krijgen.’
Teamleider Nienke had toen ze thuiskwam eerst nog vooral het gevoel van “Wat is me nu overkomen?!”. ‘Ook realiseerde ik me dat ik de volgende dag niet gewoon naar mijn eigen werkplek kon gaan. En dan al die reacties van familie en vrienden… Ik besefte me toen pas dat het een geluk is geweest dat de brand overdag uitbrak. Want ’s nachts heb je toch veel minder mensen op de werkvloer. Gevoelens buitelden over elkaar heen.’
Crisisteamlid Tessa Hogt heeft die dag tot laat zitten bellen. ‘Daarna heb ik in gedachte allerlei scenario’s voorbij laten komen. Mijn nacht was kort. Toen ik die ochtend naar het centrum ging, zag ik pas goed wat er gebeurd was. Je kon duidelijk zien waar de brand gewoed had. Alsof het gebouw een enorme wond aan de bovenzijde had. Dat kwam wel binnen. Maar lang kon ik daar niet bij stilstaan: we moesten vervolgplannen maken voor onze patiënten.’
Een deel van de revalidanten is sinds 31 juli weer terug in het pand waar op 5 juni de brand ontstond door een nog onbekende oorzaak. Het gebouw is nog niet volledig in gebruik; een deel wordt gerenoveerd. De plek van de brand is nog steeds goed zichtbaar: er is een tent op het dak geplaatst om al te hevige regen tegen te gaan. Maar ook deze tastbare herinnering aan een impactrijke maandagmiddag verdwijnt op termijn.
Vijf vuurvaste tips
Er was wat geluk – het gebouw, de plaats waar de brand ontstond (op het dak in plaats van bijvoorbeeld op de begane grond) en het tijdstip waren ‘gunstig’ om kordaat op te treden. Maar ook de wijze waarop de Klimmendaal-medewerkers tijdens en in de nasleep van de brand handelden droeg zeker bij aan de goede afloop. Wat zijn de tips die Nienke, Tessa en Jeroen aan andere revalidatiecentra kunnen geven?
Zorg voor een goed getraind en ervaren bhv-team
Een open deur, maar een goed functionerend bhv-team onmisbaar. Zorg naast ervaren bhv’ers met veel gebouwkennis ook regelmatig voor nieuwe aanwas. Frisse krachten zorgen voor nieuwe impulsen. Train regelmatig op communicatie met elkaar.
Oefen regelmatig met alle betrokkenen
Train regelmatig op calamiteiten en pak dat dan ook groot aan. Betrek bij de brandoefening niet alleen al het personeel, maar ook patiënten en bezoekers. Loop daarbij alle routes de je bij een echte brand ook zou moeten lopen. Je moet het gebouw een beetje ‘snappen’, zodat er geen paniek ontstaat omdat je niet weet hoe je veilig buiten kunt komen.
Neem bij een evacuatie ook de medicatielijsten en -karren mee
Sommige patiënten kunnen niet lang zonder hun medicatie. Zorg er dus voor dat op het ‘to do’-lijstje van het bhv-team bij een ontruiming ook het meenemen van de medicatielijsten en -karren staat. Daarmee voorkom je dat je, ondanks het gevaar, toch nog het gebouw in moet.
Besteed bij de onboarding van nieuwe medewerkers ook aandacht aan ‘hoe te handelen bij calamiteiten’
Op de hoogte zijn van relevante gegevens – bijvoorbeeld het noodnummer – en de gang van zaken bij een calamiteit neemt veel onzekerheid weg. Zorg voor regelmatige bijscholing, want naast een goed functionerend bhv-team maken ook de overige medewerkers het verschil bij een calamiteit.
Zorg voor goede nazorg
Een brand of andere calamiteit heeft veel impact. De een lijkt daar wat gemakkelijker mee om te gaan dan de ander. Zorg hoe dan ook voor goede nazorg, zowel aan de revalidanten als aan het eigen personeel. Wat betreft de medewerkers: geef hen persoonlijke aandacht, maar plan ook een gezamenlijke bijeenkomst zodat ze elkaar kunnen steunen. Bij Klimmendaal kwam het personeel dat op de dag van de brand in het gebouw aanwezig was een week later samen. Voor wie daar behoefte aan had, was er ook deskundige traumaverwerking. Een week daarna was er een bijeenkomst voor het voltallige personeel, dus ook de mensen die 5 juni niet werkten, om ook daar de verbinding te maken. Het bhv-team had daarnaast nog een eigen bijeenkomst om hun taken en rollen te evalueren.