Paramedische studenten begeleiden CVA-patiënten bij een oefenverlof in hun thuissituatie. Zo wordt de overgang van revalidatiecentrum naar huis soepeler en is sneller duidelijk in hoeverre iemand weer voor zichzelf kan zorgen. Verpleegkundestudent Fleur Raijmakers: ‘Het had écht een meerwaarde om de patiënt thuis te ondersteunen.’

Ze liep koud een week stage bij het ZZG Herstelcentrum in Groesbeek, toen derdejaarsstudent Fleur al over het ‘oefenverlof met een student’ hoorde. Een CVA-patiënt zat in de laatste fase van zijn revalidatietraject en Fleur kreeg de vraag of zij hem een dagdeel wilde begeleiden bij het oefenen in zijn thuissituatie. 

‘In eerste instantie liet ik het even bezinken’, vertelt Fleur. ‘Het leek me nogal spannend om in mijn uppie met een patiënt mee te gaan, naar een omgeving die ik niet kende.’ Toch wierp ze zich al snel op als vrijwilliger. ‘Allereerst omdat ik die patiënt daarmee hielp. Hij had geen naaste familie die hem kon begeleiden en op deze manier hoefde hij het niet alleen te doen. Daarnaast vond ik het een verrijking voor mezelf. Ik had immers ook stagedoelen en die kon ik niet behalen zonder stappen te nemen. Dit was zo’n stap. Ik twijfelde bijvoorbeeld of ik een gesprek wel op gang kon houden. Ha, nu had ik vier uur de tijd om daarmee te oefenen.’ 

Fotografie: Inge Hondebrink
Studente Fleur begeleidt een CVA-patiënt bij zijn oefenverlof.

Zorg op maat

Het oefenverlof met een student is vrij nieuw en uniek, vertellen initiatiefnemers Ton Satink, associate lector Neurorevalidatie aan de HAN en Marlies Keim, logopedist en studentbegeleider bij het ZZG Herstelcentrum. Satink: ‘De meeste instellingen zetten studenten al veelvuldig in tijdens hun stage, maar niet als ondersteuner van een patiënt die naar huis gaat. In het ZZG Herstelcentrum merkten we dat patiënten juíst die overgang spannend vonden. Is het een optie om een student mee te sturen?, vroegen we ons toen af. Zo werd het oefenverlof met een student stapsgewijs ontwikkeld.’

Omdat iedere patiënt andere behoeften heeft, worden studenten van verschillende opleidingen ingezet. Keim: ‘Heeft iemand moeite met lopen, dan is het logisch om een student fysiotherapie in te schakelen. Bij communicatieproblemen is de match met logopedie weer snel gemaakt. We werken daarnaast ook nog samen met studenten ergotherapie, voeding & diëtetiek en natuurlijk verpleegkunde, de opleiding die Fleur volgt. Op die manier kunnen we zorg op maat bieden.’

Eyeopener

Raijmakers maakte enkele dagen voor het oefenverlof kennis met ‘haar’ patiënt, een man van halverwege de tachtig. ‘Ik stuurde zelf aan op die kennismaking en zorgde dat ik die week de ochtendzorg bij hem in het Herstelcentrum deed. Zo kon ik me beter voorbereiden en samen met meneer zijn doelen doornemen – dan wist ik nog beter waarop ik moest letten.’ Koffiezetten, een eitje bakken, de afwas doen en zelfstandig de katheterslang legen: dat waren de voornaamste doelen van de patiënt. Raijmakers lacht. ‘Eenmaal thuis bood hij me natuurlijk meteen een bakkie aan.’

Fotografie: Inge Hondebrink
Fleur Raijmakers: ‘In de thuissituatie zie je letterlijk waar iemand tegenaan loopt.’

Ze kijkt positief terug op die middag. ‘Het had écht een meerwaarde om daar te zijn en de patiënt te ondersteunen. Een simpel voorbeeld: toen meneer een ei ging bakken, moest hij eerst een pakje boter openpeuteren. Maar de pan stond toen al wél op het vuur. Ook waren er veel drempels in huis. Hoewel meneer daar vakkundig met zijn rollator overheen liep, morste hij met zijn soep terwijl hij dat deed.’ Het lijken kleine voorvallen, maar ze kunnen een grote impact hebben, legt Raijmakers uit. ‘Het ging nu om een druppeltje soep, maar de volgende keer is het misschien een hele kom. Zulke dingen gebeuren minder snel in het Herstelcentrum, omdat daar geen drempels of vloerkleden zijn. Thuis is dat een ander verhaal: je ziet letterlijk waar een patiënt tegenaan loopt. Dat vond ik wel een eyeopener.’

Daarmee slaat Raijmakers de spijker op z’n kop, zegt Marlies Keim. ‘Je kunt in het revalidatiecentrum nog zo goed koffiezetten, maar thuis staat een ander koffieapparaat. En neem zoiets als traplopen: hier oefenen we op een rechte trap, maar wat als iemand thuis een trap met een draai heeft? Zo zijn er meer dingen die zich achter de voordeur van een patiënt afspelen. Wij willen weten waar ze – letterlijk – tegenaan lopen, zodat we daarmee kunnen oefenen voordat iemand wérkelijk ontslag krijgt en naar huis gaat. Dit krijgen we als team terug via een rapportage van de student.’

Emotioneel aspect

Op het eerste oog lijkt het dus vooral om praktische zaken te gaan, maar volgens Ton Satink speelt er ook een emotioneel aspect mee. ‘Voor veel patiënten is de terugkeer naar huis een grote stap. Of ze hebben een mantelzorger die het nogal spannend vindt. De ondersteuning vinden ze zeer prettig – ze kennen de student immers al een beetje en zijn blij dat juist die persoon een helpende hand biedt in de thuissituatie.’ 

Dat verhaal herkent Raijmakers wel. ‘Aanvankelijk was meneer nuchter, maar achteraf was hij héél blij met die begeleiding. Thuis was er immers geen alarmknop die hij kon indrukken, mocht er iets misgaan.’ Overigens is besloten – in samenspraak met de familie en de behandelaars in het Herstelcentrum – dat meneer niet meer thuis kan wonen. ‘In het halfjaar vóór de CVA ging het thuis al minder goed met de patiënt, hij verwaarloosde zichzelf een beetje. Tijdens de revalidatieperiode in het Herstelcentrum én het oefenverlof kwam dus ook naar voren dat als deze patiënt naar huis zou gaan, er wel aanpassingen nodig waren. Na overleg met de familie is daarom toch besloten dat meneer in een verzorgingshuis gaat wonen.’ Dat voelt niet als een mislukking, benadrukt Raijmakers. ‘Integendeel, het oefenverlof is juist heel zinvol gebleken. Stel dat meneer zonder begeleiding naar huis was gegaan en over een drempel was gestruikeld, dan waren we daar misschien veel later achter gekomen. Bovendien kun je zonder oefenverlof veel moeilijker beoordelen welke hulpmiddelen iemand eventueel nodig heeft, mocht diegene wél thuis kunnen blijven wonen.’ 

Fotografie: Inge Hondebrink
Het programma heeft meerwaarde voor patiënten én studenten.

Win-win

Over de vraag waar ze het meest trots op is, hoeft Raijmakers niet lang na te denken. ‘Eén van mijn stagedoelen was dat ik mijn collega’s in het Herstelcentrum ergens in kon adviseren. Na het oefenverlof kreeg ik positieve reacties op mijn verslag, zowel van de arts als de casemanager. Ze hadden een duidelijk beeld en konden zich goed in de thuissituatie verplaatsen. Dat er echt iets met mijn bevindingen is gedaan, is voor mij de bevestiging dat ik mijn steentje heb kunnen bijdragen aan de situatie van deze patiënt.’ 

Satink is blij met die constatering. ‘Hoewel we dit programma in beginsel voor patiënten hebben ontwikkeld, heeft het ook een grote meerwaarde voor studenten. Voorheen zagen ze een patiënt voornamelijk in een klinische setting, nu krijgen ze ook iets van de thuissituatie mee. De context wordt daarmee stukken breder en dat is ontzettend leerzaam. Je kunt dus wel spreken van een win-winsituatie.’ |

Om die reden zijn twee andere zorgcentra in de regio ook gestart met het oefenverlof met een student. ‘Daar wordt zelfs al gekeken om het bij élke patiënt aan te bieden, niet alleen de mensen die een CVA hebben gehad. Het doel is om dit op grotere schaal uit te breiden.’ Verbeterpunten zijn er ook, gaat Satink verder. ‘Patiënten gaan nu maar één keer op oefenverlof, maar ik denk dat het niet verkeerd is om meer oefenmomenten aan te bieden, afhankelijk van de behoeften en doelen van de patiënt. Zo kan per oefenverlof worden gekeken waar de focus op ligt. Bijvoorbeeld de ene week op het lopen, ondersteund door een fysiotherapiestudent, en de week erop op praktische zaken, ondersteund door een ergotherapiestudent.’ 

Ook vanuit onderwijsperspectief kan er meer uit het oefenverlof gehaald worden, denkt Satink. ‘Studenten gaan nu mee, maar wat leren ze precies en hoe kunnen begeleiders daar inzicht in krijgen? We hebben weliswaar een feedbackformulier en studenten doen aan zelfreflectie, maar dat proces hebben we niet specifiek geëvalueerd in dit project. Op termijn zou dat zeker een optie kunnen zijn, maar voor nu is de insteek vooral: het moet een meerwaarde zijn voor de patiënt.’

Kijk voor een uitgebreide publicatie of verdere vragen op de website van de HAN.

Auteur

Mirthe Diemel

Gerelateerde artikelen Revalidatie Magazine

Leer en Innovatie Team maakt revalidatiesector aantrekkelijker voor studenten

Op de afdeling Neurorevalidatie van de Sint Maartenskliniek dragen studenten van de HAN University of Applied Sciences en studenten van…

Terugblik op de brand bij Klimmendaal: ‘Ineens roken we een rare lucht’

Op de vroege middag van maandag 5 juni 2023 werd revalidatiecentrum Klimmendaal opgeschrikt door een brand op de hoofdlocatie in…

Syrische chirurg Ahmad is dolblij met zijn werkplek in de revalidatie

In zijn eigen land werkte hij als traumachirurg. Hier is hij verpleegassistent: regelt de voeding voor patiënten met een dwarslaesie,…

Gerelateerde artikelen Nederlands Tijdschrift voor Revalidatiegeneeskunde

Stap voor stap en samen op weg naar passende AI in de revalidatiezorg

In het rapport ‘Artificiële Intelligentie en passende zorg’ van het Zorginstituut Nederland worden kansen en uitdagingen van AI binnen de…

Dokter AI: Wie is er beter in het beantwoorden van klinische vragen, de arts of AI?

Er zijn online verschillende AI-tools beschikbaar die antwoord geven op zo ongeveer elke vraag die je stelt. Wat zou het…

‘De belangrijkste vraag: is technologie überhaupt de oplossing voor het probleem?’

Moraalfilosofe Katleen Gabriels ziet dat technologisch paternalisme op de loer ligt Ook de revalidatiesector omarmt technologische vooruitgang en AI- en…