Veel mensen met een hoge incomplete dwarslaesie kunnen hun handen niet meer openen. Voorwerpen vastpakken is dan niet mogelijk. Sinds kort kan een zenuwtransferoperatie letterlijk een helpende hand bieden.
Enkele weken geleden lukte mij dit niet,’ vertelt Anja Vissers trots. Enigszins hinkend loopt ze met in elke hand een kop koffie door haar tuin in het Brabantse Netersel en zet ze beide bekers op tafel. ‘Mijn rechterhand kon ik voorheen niet openen, waardoor het onmogelijk was daarmee een kopje of iets anders vast te pakken. Dankzij een operatie kan ik nu steeds beter mijn vingers en duim strekken.’ Ze wijst naar een littekenlijntje van ongeveer zeven centimeter vlakbij de elleboog in haar onderarm. December vorig jaar kwam ze als één van de eerste dwarslaesiepatiënten in Nederland in aanmerking voor een zogenaamde zenuwtransfer-operatie. Nu, ruim een half jaar later, is de getransplanteerde zenuw zodanig ingegroeid, dat ze het beoogde effect begint te merken.
Van tillift naar lopen
Vissers (56) maakte vorig jaar op Koningsdag een fietstocht met haar man Wil in Limburg. Waarschijnlijk kwam er een takje in haar wiel. Ze sloeg over de kop en kon daarna alleen nog haar hoofd bewegen. In stabiele ligging werd ze per ambulance naar het Universitair Medisch Centrum Maastricht vervoerd. Daar bleek dat ze een hoge incomplete dwarslaesie op niveau C6 en een verbrijzelde tussenwervelschijf had. De kapotte schijf werd operatief vervangen door een titaniumplaatje. Na bijna twee weken in het ziekenhuis volgden enkele maanden intensieve revalidatie bij Adelante in Hoensbroek. ‘In het begin moesten ze mij voortdurend met een tillift verplaatsen, maar dankzij veel oefenen en spontane genezing kan ik nu best redelijk lopen en met een driewieler fietsen.’
S-PIN-operatie
Hoewel eind vorig jaar haar linkerhand na revalidatie weer redelijk functioneerde, kon ze met haar rechterhand – haar voorkeurshand – nog niet veel. Die bleef als een gebalde vuist samengeknepen. Handtherapeut Diana Vanmulken van het handenteam van Adelante vertelt dat Vissers een goede kandidaat was voor de nieuwe zenuwtransfer- operatie. Ze legt uit dat de zogenaamde supinator, een spier die de handpalm naar boven toe draait, nog sterk genoeg was. ‘Dat is een voorwaarde voor deze operatie. Samen met plastisch chirurgen van het Zuyderland Medisch Centrum in Heerlen en Sittard, met wie we nauw samenwerken, hebben we besloten Vissers te opereren. Bij zo’n ingreep worden motorische zenuwtakjes van de supinator verlegd en vastgehecht aan de posterior interosseus nerve: de PIN. Deze zenuw, die bij Vissers niet meer functioneerde, is verantwoordelijk voor de strekking van pols, duim en vingers. Na deze S-PIN-operatie moet de verplaatste zenuw ingroeien en daarmee de functie van de PIN overnemen. Dat kan maanden duren. Bij jongeren gaat dat proces sneller dan bij ouderen.’
Vrijwel geen risico’s
Revalidatiearts Janneke Hermans, eveneens van het handenteam van Adelante, benadrukt dat zo’n operatie binnen het eerste jaar na het ontstaan van de dwarslaesie dient te worden uitgevoerd. ‘De eerste maanden moet je spontaan herstel afwachten. Als moeder natuur uiteindelijk niet meer meewerkt en de patiënt nog voldoende gevoel in de hand heeft, kun je de operatie overwegen. Liefst snel omdat dan de ingroei van de verplaatste zenuw nog mogelijk is. Overigens zal de functie van de hand nooit honderd procent herstellen. Er zijn namelijk zoveel kleine spiertjes bij handbewegingen betrokken die eveneens aangedaan kunnen zijn. De fijne motoriek komt vrijwel nooit meer volledig terug. Ook is het mogelijk dat de zenuwingroei helemaal niet op gang komt. Gelukkig kent S-PIN nauwelijks risico’s. De supinator-spier blijft gewoon actief. Van extra functieverlies is dus geen sprake.’
Spiegeltherapie
In vergelijking met reconstructieve peesverplaatsingen, die al langer worden toegepast om functieverlies te herstellen, is S-PIN volgens beide Adelante-medewerkers niet alleen eenvoudiger maar is er ook nauwelijks nazorg nodig. Ze vertellen dat patiënten wel moeten leren dat de aansturing van de handpalm naar boven toe nu automatisch leidt tot het strekken van duim en vingers. Spiegeltherapie, waarbij de aangedane hand achter een spiegel wordt gehouden en de patiënt in de spiegel kijkt en oefeningen doet met de goede hand, kan daarbij helpen mits uiteraard één hand nog goed is. Vissers: ‘Ik doe dat regelmatig. Welk effect dat heeft, kan ik moeilijk inschatten. Maar sinds de zenuw is ingegroeid, kan ik mijn rechterhand weer gebruiken. Daar ben ik uiteraard dolgelukkig mee.’