Onderzoekers van het UMC Utrecht ontvangen een subsidie van 4 miljoen euro uit het programma Veelbelovende Zorg van het Zorginstituut. Het geld is bedoeld voor veelbelovend onderzoek naar motorisch herstel na een beroerte door middel van hersenstimulatie. Bij een positief resultaat komt de behandeling in het basispakket van de zorgverzekering.
Jaarlijks krijgen ongeveer 40.000 mensen in Nederland een beroerte. Veel mensen houden daarna klachten. Ze kunnen bijvoorbeeld hun hand en/of arm slechter bewegen, waardoor ze beperkt zijn in hun dagelijks leven. Op dit moment is er nog geen bewezen effectieve behandeling als deze klachten dagen tot weken na een beroerte nog steeds bestaan. Neurobioloog Rick Dijkhuizen, neuroloog Bart van der Worp, en revalidatiearts Anne Visser-Meily van het UMC Utrecht hebben de handen ineengeslagen om daar verandering in te brengen. Samen met een groot deel van de Nederlandse revalidatiecentra gaan ze testen of een vorm van hersenstimulatie het motorisch herstel kan verbeteren. Met de subsidie van 4 miljoen euro door het Zorginstituut en ZonMw kunnen zij nu de laatste stap zetten richting deze mogelijke behandeling van beroertes.
Veelbelovende resultaten
De subsidie komt uit het programma Veelbelovende Zorg, bedoeld voor onderzoek naar een veelbelovende behandeling. Het onderzoek is een grootschalig vervolg op een eerdere studie (‘B-STARS’) van het UMC Utrecht. Daarin toonden de onderzoekers bij 60 patiënten (opgenomen in De Hoogstraat Revalidatie) aan dat na een behandeling met hersenstimulatie het functioneren van de aangedane hand en arm verbeterde. Patiënten konden hun arm beter gebruiken bij dagelijkse taken, zoals het optillen van een kopje koffie, bij het aankleden en bij huishoudelijke activiteiten. Daarbij gaven de patiënten aan dat hun kwaliteit van leven was verbeterd.
Transcraniële Magnetische Stimulatie
De methode voor hersenstimulatie waar de onderzoekers gebruik van maken heet ‘TMS’. Dat staat voor transcraniële magnetische stimulatie. Hersengebieden worden daarbij gestimuleerd met een stafvormig apparaat met een magnetische spoel erin. Dit is een veilige en pijnloze methode, die je qua werking kunt vergelijken met het draadloos opladen van je telefoon. Als je dit apparaat op een specifieke plek op het hoofd legt, wordt het onderliggende hersengebied geactiveerd of geremd. Omdat dit onderzoek zich focust op het verbeteren van de arm- en handfunctie, wordt een deel van de motorische cortex gestimuleerd. Dat gebied is verantwoordelijk voor het aansturen van de handen en de armen.
Neurobioloog Rick vertelt: “Op dit moment weten we nog niet precies waarom deze techniek werkt bij beroertes. We denken nu dat TMS de verstoorde balans tussen de twee hersenhelften kan herstellen. Naar dat mechanisme doen we momenteel ook onderzoek in het UMC Utrecht. Van tevoren klonk deze methode te mooi om waar te zijn, maar de resultaten pakten precies zo uit als we hadden gehoopt. Ons onderzoek was nog te klein om de behandeling op grote schaal in revalidatiecentra in te zetten. Daar komt na dit onderzoek hopelijk verandering in.”
Helft van alle revalidatiecentra
Rick: “Honderden patiënten die een beroerte hebben gehad doen straks mee aan dit vervolgonderzoek, getiteld B-STARS 2. Het onderzoek vindt plaats in de helft van alle revalidatiecentra in Nederland. Het UMC Utrecht coördineert het project in een unieke samenwerking tussen de afdelingen Neuro-beeldvorming, Neurologie en Revalidatiegeneeskunde.” Samen werken zij aan hetzelfde doel: voor het eerst een behandeling ontwikkelen voor de motorische klachten die na een beroerte zijn blijven bestaan. “Als dat lukt is het een enorme doorbraak.”
Patiënt centraal
Revalidatiearts Anne Visser-Meily: “Ik ben enorm trots en blij zijn dat zoveel centra nu hebben toegezegd om mee te gaan doen, naast al het andere VA onderzoek dat er al loopt en andere samenwerkingen op dit vlak met Universitaire Medische Centra. Het is belangrijk dat de patiënt centraal staat. Uit het RCT onderzoek in De Hoogstraat bleek dat patiënten echt voordeel hebben van behandeling op functieniveau, activiteiten- en participatie-niveau. Dat kunnen we patiënten echt niet onthouden! En daarom moeten we met z’n allen de schouders eronder gaan zetten om de studie nu multicenter te gaan gaan. Hopelijk levert dit een positief resultaat op en leidt dat tot blijvende implementatie.”