15 december 2022

Interview met Luikje van der Dussen en Walter van Hallem

Onlangs verkreeg Revant het zilveren certificaat van de Milieuthermometer Zorg. Een goede reden om in het kader van het themanummer ‘Duurzaamheid in de revalidatiezorg’ van het NTR een interview te houden met Luikje van der Dussen, voorzitter van de Raad van Bestuur van Revant en Walter van Hallem, manager facilitair bedrijf. Anke Meester sprak met hen.

Auteur
DR. A. (ANKE) MEESTER-DELVER
(Kinder)revalidatiearts n.p.

Fotograaf
FRANS LAHAYE

Op 28 juni 2022 mocht Wouter Vreeman, lid van de Raad van Bestuur van Revant, het certificaat niveau zilver van de Milieuthermometer Zorg in ontvangst nemen uit handen van Adriaan van Engelen, directeur Milieu Platform Zorg. Revant kreeg dit certificaat voor alle locaties van Revant: Breda, Goes (locatie Lindenhof en Reigersbos) en Terneuzen (locatie De Wielingen). Al in 2018 ontving Revant het bronzen certificaat voor hun inspanningen op het gebied van duurzaamheid, dus dit onderwerp leeft al langer.

Allereerst natuurlijk gefeliciteerd met dit behaalde certificaat! Gaan jullie nu door voor goud?
Luikje: ‘Ja, we hebben hier bij Revant een milieucommissie (het Green Team) opgericht met vertegenwoordigers van alle afdelingen die hiermee te maken hebben. We zijn erg enthousiast en gaan ook zeker door voor goud.’
Walter: ‘Niveau goud vraagt onder andere grote investeringen in bijvoorbeeld de gebouwen. Daarom kun je voor het behalen van dit niveau beter wachten op een natuurlijk moment. Revant gaat over een paar jaar een aantal gebouwen renoveren, dus dat is dan is het ook het geschikte moment om de eisen die gesteld worden aan niveau goud gelijk mee te nemen.’

Welke doelen willen jullie in de toekomst bereiken?
Luikje: ‘ Revant heeft in haar duurzaamheidsbeleid vijf thema’s voor de komende jaren als speerpunten benoemd, waarvan een jaarlijkse CO2-reductie met 3% het meest in het oog springt. Doel is om de uitstoot in 2050 tot nul te reduceren.’ Walter haakt aan: ‘Andere doelen van Revant zijn bijvoorbeeld het jaarlijks reduceren van het energieverbruik met een vast percentage, zo ook voor wat betreft de productie van afval en het gebruik van reinigings middelen zonder milieukeurmerk. Maar ook in ons recent vast gestelde inkoopbeleid heeft Revant specifieke doelstellingen geformuleerd om van de organisatie een nog duurzamere organisatie te maken, bijvoorbeeld de overstap naar elektrische bedrijfsauto’s.’

Luikje van der Dussen:
‘We zijn enthousiast
en gaan zeker door
voor goud’

Luikje van der Dussen, voorzitter van de Raad van Bestuur Revant.

Zijn er veel kosten mee gemoeid om de doelen te bereiken?
Walter: ‘Dat lijkt misschien zo, maar dat valt mee. Veel maat­regelen verdienen zichzelf snel terug, denk aan zonwering aan de buitenkant in plaats van airco. Wij hebben in Zeeland bijvoor­beeld in een van de locaties de dakbedekking vervangen door een speciale zon- en warmtewerende laag in plaats van het klassieke zwarte bitumen. Het temperatuurverschil binnen was enorm, daarmee was tegelijk veel minder behoefte aan airco. Zo zijn er nog wel meer voorbeelden te noemen.’
Luikje: ‘Voor niveau goud, wanneer er echt grote investeringen gedaan moeten worden aan de gebouwen, kunnen er met bedrijven en banken overeenkomsten gesloten worden, zodat je bij bepaalde banken goedkopere leningen kunt afsluiten, of goedkoper producten kunt inkopen indien je voldoet aan bepaalde eisen. Dat is dankzij de Green Deals die gesloten zijn. Uiteindelijk leidt duurzaamheid tot besparing van kosten, omdat er minder energie en grondstoffen nodig zijn.’

De Milieuthermometer Zorg

De Milieuthermometer Zorg is ontwikkeld door het Milieuplatform voor de Zorgsector (MPZ) in samenwerking met de Stichting Milieukeur (SMK). Het MPZ is al in 1994 opgericht en bestaat dus al meer dan 25 jaar.

Met de Milieuthermometer Zorg heeft men de beschikking over een handzaam instrument om de milieuprestatie en milieuzorg structureel te verbeteren en concreet aantoonbaar te maken.

Niveau brons is het startniveau van de Milieu­thermometer Zorg, dat staat voor net iets meer doen dan het voldoen aan de milieuwetgeving. Het betreft het nemen van extra maatregelen die zich meestal snel terugverdienen. Zo vormt het de basis van een praktisch milieuzorgsysteem. Een eenvoudig voorbeeld is bijvoorbeeld het stimuleren van dubbelzijdig printen, het uitdoen van verlichting in ruimtes waar niemand is, het scheiden van afval, en meer van dat soort maat­regelen, die inmiddels eigenlijk al algemeen geaccepteerd zijn.

Het zilveren niveau gaat een stap verder en neemt het thema duurzaam inkopen mee. Hiermee is nog veel te winnen is. De kennis hoe dat aan te pakken is de laatste jaren sterk gegroeid. Bij duur­zaam inkopen gaat het zowel over de inkoop van medische artikelen als artikelen voor het facilitair bedrijf. Dan gaat het ook over hergebruik van grondstoffen in plaats van weggooien, reusables in plaats van disposables.

Niveau goud stelt behalve investeringen in gebouwen ook hoge eisen aan borging, transparantie, verslaglegging en het vastleggen van afspraken in bijvoorbeeld beleidsplannen. Niveau goud en zilver vragen een belangrijke ondersteuning, commitment en facilitering door de Raad van Bestuur van de instelling. De niveaus zilver en brons worden toegekend door het Milieuplatform voor de Zorgsector, bij niveau goud is ook de Stichting Milieukeur betrokken, dit certificaat moet ook voldoen aan de Europese wetgeving.

De Milieuthermometer Zorg omvat de onder­werpen binnen het thema Planet van het People-Planet-Profit gedachtegoed van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Dat zijn onder ander: management, energie, afval, catering & voeding, schoon en zuinig vervoer, groenbeheer, groene zorgprofessional, vastgoed, inkoopbeleid en innovatie.

De Green Deals gaan over uitstoot van broeikas gassen, oftewel CO2 uitstoot. Hoe belangrijk is het verminderen van de CO2-uitstoot door de zorgsector eigenlijk voor het totaal van Nederland?
Walter: ‘De uitstoot van broeikasgassen door de zorgsector bedraagt 5-10% van de totale uitstoot aan broeikasgassen in Nederland. In 2020 was de totale uitstoot aan broeikasgassen voor Nederland 164 megaton (= 164 miljard kilo) CO2-equivalenten. Dat was weliswaar al 25% minder dan in 1990, maar nog steeds veel te veel. Overigens is de uitkomstmaat van broeikasgassen het aantal megaton CO2-equivalenten, omdat broeikasgassen niet alleen bestaan uit CO2, maar ook uit andere gassen, zoals lachgas, stik­stof, methaan en waterdamp. De uitstoot van die gassen wordt omgerekend naar CO2-uitstoot en daarom wordt de totale uitstoot uitgedrukt in megaton CO2-equivalenten.
We hebben allemaal in de krant kunnen lezen dat we op 29 juli 2022 het punt hebben bereikt waarop we wereldwijd meer voedsel en natuurlijke hulpbronnen hebben verbruikt dan de aarde per jaar kan leveren (Earth Overshoot Day). Voor Nederland viel dat moment dit jaar al half april. In 1970 viel dit moment op 29 december. Dat kan natuurlijk niet zo doorgaan, dus de inspanningen van de zorgsector dragen zeker substantieel bij aan het bereiken van de klimaatdoelen voor heel Nederland.’

164 megaton CO2-equivalenten? Ik kan me er niets bij voorstellen…
Walter legt uit: ‘Eén ton CO2-equivalenten kun je zien als de broei-kasgaswerking van 1.000 kg CO2 en die wordt uitgestoten door 6.000 km te rijden met een dieselauto, die 1 op 15 rijdt, of 71.000 km te rijden met de trein of acht keer heen en weer te vliegen naar Londen (per passagier). Het volume van 1 ton CO2-equivalent is ongeveer 500 m3, dat is ongeveer een kwart van het formaat van de luchtballonnen die je zomers wel eens in de lucht ziet zweven. De grootte van een luchtballon met een mandje met vier personen is ongeveer 2.000 m3.’

Green Deals

In 2015 is het klimaatakkoord van Parijs aangenomen door 175 landen waar­onder Nederland. Zij verplichtten zich om de temperatuur die stijgt ten gevolge van de toename van broeikasgassen in de lucht niet verder te laten stijgen dan 1,5 graad Celsius. Dat akkoord moest natuurlijk geoperationaliseerd worden. Dat resulteerde voor Nederland in het sluiten van zogenaamde Green Deals: samenwerkingsafspraken tussen de overheid, gemeenten, banken, verzekeringsmaatschappijen, bedrijven en branche organisaties, zoals zorginstellingen. Dat levert voor alle partijen een win-win situatie op. Door een milieubewust inkoopbeleid van de zorginstellingen kunnen zij marktrelaties managen en lagere kosten bedingen.

Hoe lang duurde bij jullie de aanvraag voor een certificaat?
Walter: ‘Wij vroegen die in februari van dit jaar aan en we kregen het zilver certificaat eind juni.’

Hoeveel zorginstellingen in Nederland hebben dit certificaat inmiddels al?
Luikje: ‘In 2012 zijn de eerste zorginstellingen in Nederland gecertificeerd en inmiddels hebben al meer dan 300 instellingen het certificaat gekregen. Het niveau goud is momenteel door slechts negen zorglocaties behaald, niveau zilver door 121 zorg-locaties. Ziekenhuizen, verpleegtehuizen, GGZ en revalidatie­centra kunnen allemaal meedoen. Het gaat om instellingen die ook intramurale zorg verlenen. Revant is dus op de goede weg.’

Welke adviezen kunnen jullie andere revalidatie-­instellingen die met dit onderwerp aan de slag willen gaan meegeven?
Walter: ‘Begin gewoon en maak het je zeker in het begin niet te moeilijk. Je kunt de milieuthermometer ook gewoon eens invullen om te kijken waar je staat. Dat kun je in een dag doen. Je hoeft niet meteen een certificaat aan te vragen, maar beschouw het resultaat in dat geval als een 0-meting. Als je ermee aan de slag gaat, kom je al snel allerlei verbeteropties tegen. Deze kunnen niet allemaal tegelijk worden opgepakt, hoe verleidelijk ook. Richt je op de quick wins enerzijds, en anderzijds deel de successen die je daarin behaalt. Tegelijkertijd zorg je ervoor dat ook beleids­matig voortgang wordt geboekt en keuzes worden gemaakt in wat er nu, morgen of over een jaar kan worden opgepakt.’

Walter van Hallem:
‘Vul de Milieuthermometer eens in
om te kijken waar je staat;
zie het als een 0-meting’

Walter van Hallem, manager facilitair bedrijf Revant.

Hoe zorg je ervoor dat je je collega’s betrekt in het proces?
Walter: ‘Om ook de interne organisatie aangehaakt te houden is het zaak om te doseren. Essentieel is dat je binnen je organisatie voor een groepje medestanders zorgt, bij voorkeur uit diverse geledingen en van verschillende niveaus. Sommige zorginstellingen stellen een duurzaamheidscoördinator aan, soms zelfs van buiten. Het is in mijn beleving een grote denkfout om er vanuit te gaan dat je er dan wel komt. Alhoewel ik niet zoveel op heb met overleg gremia is duurzaamheid/milieuzorg precies zo’n breed topic dat je dit alleen met succes kunt inbedden door dit in een soort (milieu)commissie of Green Team te organiseren met zowel mandaat als formele status. Dat laatste krijg je door de Raad van Bestuur te betrekken en ook van hen datzelfde draagvlak te krijgen. En: praat erover. Storytelling draagt enorm bij aan het enthousiasme van de medewerkers.’

Het lijkt me best een hele klus om hieraan te beginnen. Hoe ervaar jij dat?
Walter: ‘Soms wordt duurzaamheid/milieuzorg erg ingewikkeld gemaakt en dat is het vaak helemaal niet. Daarbij zijn er ook redelijk veel ondersteunende kanalen waar je gebruik van kunt maken (Milieu Platform Zorg, branchevereniging, allerlei con­structies in de publiek-private samenwerking) die je kunnen bij­staan. Het is vaak ook gewoon een kwestie van starten en ‘doen’. Ik werk nu meer dan 30 jaar in de zorgsector en elke keer weer valt mij op hoe weinig er structureel en op alle niveaus gedeeld wordt tussen partijen, al is dat met de opkomst van social media natuurlijk wel verbeterd. Ook betreffende duurzaamheid en milieuzorg liggen er voor zorgorganisaties die willen starten met vergroening zoveel bronnen op tafel, dat het een kwestie is van collega’s spreken, leerervaringen delen, succesverhalen oppikken en incorporeren in je eigen organisatie waar dat kan.’

Proces van certificering

Je moet zelf het initiatief nemen tot het aanmelden voor de certificering (dat doe je bij het MPZ) en het hele traject bestaat uit een aantal stappen:

Stap 1: Commitment directie, coördinatie en werkgroep
Bespreek met de directie de aanpak. Alle afdelingen én de directie hebben taken om te komen tot certificeren. Wanneer de directie de ambitie voor de Milieuthermometer Zorg uitspreekt, zorgt dit voor draagvlak binnen de organisaties. De directie heeft de taak doelen te stellen, beleid in te vullen, en intern de boodschap te communiceren. De coördinatie ligt bij de milieucoördinator.
Start vervolgens met het instellen van een werkgroep met daarin vertegenwoordigd: zorg, facilitair, techniek, vastgoed, schoonmaak en inkoop. Zij maken een actieplan en borgen de uitvoer van de maatregelen.

Stap 2: Selecteer één of enkele locaties om mee te beginnen
Start met een nulmeting en vul de Milieuthermo­meter Zorg in voor de locaties, waar het draagvlak het grootst is. Met een digitaal dossier verzamel je meteen de onderliggende stukken. Na invullen van de nulmeting is ook direct zichtbaar hoeveel er al goed geregeld is. Dit goede nieuws inspireert en motiveert de collega’s. Daarnaast is het zichtbaar wat de belangrijkste acties zijn.

Stap 3: Opstellen actieplan met te nemen acties
Uit de ingevulde nulmeting volgt wat nog te doen staat. Focus eerst op de verplichte maatregelen. Voor een instelling met veel locaties is het handig te beginnen met de maatregelen die centraal geregeld kunnen worden, zoals beleid, monitoren, inkoop en communicatie.

Stap 4: Aan de slag
Benut de voorbeelden van beleidstukken en hoe andere instellingen de acties opgepakt hebben. Delegeer de acties naar de betreffende afdelingen. Per afdeling resteren naar verwachting 3-5 maat­regelen. Wanneer ieder één maatregel per maand oppakt, is brons in een half jaar binnen bereik. Soms moet apparatuur vervangen worden om aan de eisen te kunnen voldoen. Bijvoorbeeld een inefficiënte CV-ketel of conventionele TL-verlichting. Dat vraagt een traject van offertes opvragen, selecteren en inplannen van de uit­voering. In veel gevallen volstaat ook het opnemen van maatregelen in het huisvestingsplan. Zo kunnen de investeringsmomenten door de tijd verdeeld worden en ook het bijkomend werk. Bedenk wel: hoe eerder de maatregelen genomen zijn, hoe eerder er kosten bespaard worden.

Stap 5: Certificering
Certificering wordt voor een periode van drie jaar afgesproken, het eerste jaar een uitgebreide keuring, het 2e en 3e jaar een korte hercontrole. Een gesprek met de bestuurder is onderdeel van de audit.

Zodra je de eisen van de Milieuthermometer Zorg op orde hebt, vraag je een offerte aan voor de audit.
Na het keuringstraject krijg je van MPZ positief of negatief advies. Bij een positief advies krijg je een certificaat dat drie jaar geldig is vanaf de dag dat je de uitslag hoort. Je kunt MPZ uitnodigen om dit tijdens een feestelijke ceremonie te overhandigen. Veel instellingen nodigen daarbij ook een wethou­der en bestuurder uit. Tussentijds krijg je twee controles (jaarlijks na de initiële audit). De auditor zal hierover contact opnemen om een datum in te plannen. Je hebt deze controles al in de eerste opdracht betaald.
Soms moet er voor bepaalde aspecten eerst nog iets verbeterd worden voor het certificaat toege­kend kan worden. Die kun je dan nog binnen één maand (major) of binnen zes maanden (minor) verbeteren.

Wat is jullie rol in het hele proces?
Walter: ‘Vanuit mijn functie bij Revant ben ik vooral aanjager van het hele proces. Ik voer de onderhandelingen met leveranciers en bedrijven en stuur het hele proces aan binnen Revant. Het prettige bij Revant is dat de Raad van Bestuur erg gemotiveerd is voor dit onderwerp. Dat maakt dat alles vlot en soepel verloopt. Ik weet dat dat ook heel anders kan gaan. Dus dat is een groot voordeel.’
Luikje: ‘Als voorzitter van de Raad van Bestuur ben ik verantwoor­delijk voor het faciliteren van het hele proces en ook voor het feit dat we het überhaupt op de agenda hebben gezet. Wij vinden dat dit onderwerp echt bij ons past. Revant wil zich ook kwijten aan de maatschappelijke opgave die we nu eenmaal hebben en daar hoort duurzaam ondernemerschap bij. Als je het hebt over de zorg voor onze revalidanten dan is het een logische voortzetting dat we ook zorg dragen voor het klimaat en duurzaamheid.’

De lezers van het NTR zijn met name revalidatieartsen, wat kunnen zij vanuit hun discipline betekenen?
Luikje: ‘Voor elke revalidant werken we toe naar een optimaal functioneren en participeren in de maatschappij. Dat willen wij doen in een gezonde maatschappij; daarmee is het van belang dat wij zelf ook aan deze gezonde maatschappij werken door alles wat wij doen zo duurzaam mogelijk te doen. Als revalidatiearts kun je aandacht voor dit onderwerp binnen je team levend houden door je behandelbeleid te toetsen aan de duurzaamheids-doelen die de organisatie zich heeft gesteld. Als de medewerkers op de werkvloer zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid ten aanzien van bijvoorbeeld energieverbruik, of zo min mogelijk brandstofverbruik, dan zal dit ook zijn weerslag hebben op het hele instellingsbeleid en kunnen ze hiermee ook de Raad van Bestuur overtuigen, voor zover dat nog nodig is. Want dat het een belangrijk onderwerp is, is zo langzamerhand toch wel overal doorgedrongen.’

Ten slotte memoreert Luikje nog een uitspraak van Loesje: Als wij nou veranderen, dan hoeft het klimaat het niet te doen