Over samenwerking tussen de revalidatiesector en de sector verpleging en verzorging in Noord-Limburg
De Zorggroep Noord- en Midden-Limburg (VVT) realiseert samen met Adelante een gezamenlijke afdeling revalidatie. Hier wordt niet of ten minste zo min mogelijk gewerkt met een onderscheid tussen medisch specialistische revalidatie (MSR) en geriatrische revalidatiezorg (GRZ). Het leidende principe is namelijk: naadloze revalidatie. In dit artikel schetsen we hoe het gesprek over dit thema zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld en waar we nu staan. We besteden aandacht aan de hobbels die we genomen hebben en aan de uitdagingen waar we voor staan.
Auteurs
DR. M. (MARC) VAN OOIJEN MBA-H
Voorzitter Raad van Bestuur De Zorggroep, Venlo
MR. J.H.W.M. ( JOS) MERX MBA
Lid Raad van Bestuur De Zorggroep, Venlo
Sinds jaar en dag biedt De Zorggroep in de regio Noord- en Midden-Limburg geriatrische revalidatiezorg (GRZ). Adelante verzorgt de poli klinische medisch specialistische revalidatie (MSR) in het ziekenhuis VieCuri (Venlo). In deze regio werd echter geen klinische MSR geboden. Revalidanten die voor MSR in aanmerking komen, waren tot op heden aangewezen op locaties in Hoensbroek (Adelante), Eindhoven (Blixembosch/Libra) en Nijmegen (Sint Maartenskliniek).
Adelante en De Zorggroep hebben in 2019 de koppen bij elkaar gestoken om na te denken over de toekomst van de (klinische) revalidatiezorg, waar nu nog de termen GRZ en MSR aan gekoppeld zijn. We hebben destijds een marktonderzoek inclusief omgevingsanalyse uitgevoerd. Dat bleek een lastige opdracht, omdat er geen eenduidig beeld kon worden gedestilleerd. We kregen onvoldoende scherp of er echt behoefte was aan klinische revalidatiezorg in deze regio én we konden op basis van de data ook niet concluderen dat er sprake is van een stijgende vraag naar vormen van revalidatiezorg voor ouderen. Aan de andere kant is het lastig voorstelbaar dat deze vraag niet zal toenemen gezien de demografische ontwikkeling. De praktijk van de afgelopen jaren heeft dit overigens ook duidelijk laten zien. Vooral daarom zijn we met elkaar het proces ingegaan om te komen tot een gezamenlijk revalidatie-aanbod, waarin onder andere ook gekeken wordt naar het realiseren van een gezamenlijke afdeling met een omvang van rond de 30 bedden.
‘Ambitie om
‘naadloze revalidatiezorg’ aan
volwassenen te kunnen
aanbieden ongeacht de
financieringstitel (MSR of GRZ)’
De bestuurders van De Zorggroep en Adelante hebben vervolgens een gezamenlijke doelstelling geformuleerd ten aanzien van de inhoud en de organisatie van de revalidatiezorg in Noord-Limburg. De inhoudelijke ambitie is om ‘naadloze revalidatiezorg’ aan te kunnen bieden ongeacht de leeftijd van de revalidant (maar wel vanaf 18 jaar) of de financieringstitel (MSR of GRZ). Afgeleid van deze doelstelling hebben we afgesproken om gezamenlijk in overleg te gaan met de zorgverzekeraar(s) om hiertoe een passende financieringstitel te verkrijgen (‘klinische revalidatie’). Ten slotte hebben we de ambitie uitgesproken om het gehele continuüm van revalidatiezorg te zijner tijd te huisvesten op het terrein van VieCuri Medisch Centrum in Venlo. Omdat nieuwbouw veel tijd kost en we hier niet op wilden wachten, zijn we in september 2022 gestart in een bestaande revalidatielocatie van De Zorggroep in Tegelen (die op nauwelijks 2 kilometer van VieCuri Medisch Centrum ligt).
Gezamenlijke visie Adelante en De Zorggroep
We realiseren ons dat samenwerking tussen de revalidatiezorg en de ouderenzorg niet nieuw is en op verschillende plekken in het land speelt. Desalniettemin zijn er op dit punt nog geen landelijk erkende koploperinitiatieven. Bovendien is de samenwerking in de regio nog maar beperkt. Daarom hebben we naar elkaar uitgesproken dat we ‘een moedige afdeling’ willen realiseren die een substantiële bijdrage levert aan de bestaande en eventueel nieuw te ontwikkelen zorgpaden revalidatie in de regio Noord-Limburg. In ons gezamenlijke plan hebben we dit als volgt geformuleerd: ‘Als samenwerkende organisaties zijn we ambitieus, maar we doen het niet alleen. We pakken issues op, samen met onze revalidanten én samen met onze ketenpartners. We stimuleren de ketensamenwerking in de regio. Stap voor stap creëren we met impact vooruitgang op zelfredzaamheid en haken daarvoor aan bij het concept van Positieve Gezondheid. We hebben aandacht voor sociale vermogens en behoeften. De maatschappelijke impact toont zich in het investeren in innovatieve keuzes, zodat de revalidanten weer zo zelfstandig mogelijk thuis kunnen functioneren. We helpen onze revalidanten te groeien in het nemen van eigen regie en in het omgaan met de consequenties van de doorgemaakte situatie, zodat ze activiteiten en rollen weer op kunnen pakken en betekenisvol kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. Op de klinische afdeling zal de aandacht veelal gericht zijn op het lichamelijk en cognitief herstel, gevolgd door participatie in de maatschappij en/of herstel van zelfredzaamheid. Daarbij zijn aandacht voor belasting en belastbaarheid, in beweging blijven, en opbouw maken in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten in een actief stimulerende omgeving van belang. Maar revalidant en naastbetrokkenen zullen ook voorbereid worden op de sociale- en emotionele aspecten van de revalidatie en het daarmee leren omgaan. Hoe deskundiger dit ondersteuningsproces ingebed is, hoe beter de revalidant in staat zal zijn de eigen kracht en autonomie te versterken, de veerkracht te vergroten en het terugval risico te beperken.’
Zo op het oog is dit geen revolutionaire aanpak of ambitie. Toch heeft het wel even tijd gekost om als medewerkers van twee verschillende organisaties, geworteld in verschillende sectoren van de gezondheidszorg tot deze gemeenschappelijke taal te komen. Wij denken daarom dat het ook voor andere samenwerkingsinitiatieven belangrijk is om dit soort visies niet te kopiëren van anderen, maar in gezamenlijkheid tot stand te brengen. Dat leidt inhoudelijk wellicht niet tot veel nieuwe inzichten, maar wel tot het gevoel van gezamenlijkheid en tot gedeelde taal. En dat brengt de samenwerking in de praktijk uiteindelijk verder.
‘Op de nieuwe gezamenlijke afdeling is
intensievere therapie mogelijk
en kan de revalidant na 1 of 2 weken
toch voor MSR in aanmerking
komen’
Hoewel we zeer tevreden zijn met onze gezamenlijke visie, zit daar natuurlijk nog een hele wereld achter. Zo moet er voldoende oog zijn voor het onderscheid in hulpvraag en draagkracht van de revalidant binnen de naadloze revalidatie. Hier is sprake van een behoorlijk grote bandbreedte. Daarbij is een passende omgeving van groot belang voor het revalidatietraject. Een ziekenhuiscontext, waar deze revalidanten vaak lang verblijven, is een te weinig actief stimulerende omgeving. Dus, ondanks dat we een gezamenlijke klinische afdeling gaan opzetten, waarbij we ervan uitgaan dat de revalidant eerder en beter ‘op het juiste bed’ komt, blijft de focus op het zo snel mogelijk naar huis gaan. Aan de andere kant zien we nu ook dat een revalidant soms kiest voor een klinisch GRZ-traject omdat dit dichter bij huis is, terwijl hij waarschijnlijk/mogelijk een MSR-traject aankan, dat hem/haar misschien sneller echt thuis brengt. In dit kader verwachten we voordelen van een gezamenlijke afdeling. Soms is de revalidant de eerste dagen namelijk nog onvoldoende belastbaar voor een MSR-traject, maar blijkt dat na één tot twee weken de belastbaarheid zodanig toegenomen is dat MSR wél mogelijk is. Een overstap van GRZ naar MSR levert momenteel een vertraging op in het revalidatietraject. Op de nieuwe afdeling is intensievere therapie mogelijk en kan de revalidant toch voor MSR in aanmerking komen. Het triagemoment kan worden verlegd naar de setting buiten het ziekenhuis als er te veel druk op de bedden in het ziekenhuis ontstaat.
Ontwikkeling Quadruple Aim
Het zorgaanbod dat we samen ontwikkelen gaat uit van een Quadruple Aim: verbeteren van de kwaliteit van zorg, welzijn van de medewerker, verbeteren van de gezondheid van de revalidant en reductie van kosten.
- We richten ons op procesoptimalisatie om zo tot kwaliteitsontwikkeling en innovatie te komen. We initiëren hierbij onderzoek, zowel op het gebied van MSR als GRZ en met name op de verbinding tussen beiden (overeenkomsten, verschillen en aanvullingen). Hierbij gaan we gebruik maken van een evaluatie door de academische werkplaatsen waar De Zorggroep en Adelante bij betrokken zijn. Dat zijn het Universitair Kennisnetwerk Ouderenzorg Nijmegen (UKON), de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg (AWO-L) en de Academische werkplaats Revalidatie (AWR).
- Onze overtuiging is dat we door samenwerking en de expliciete verbinding van MSR en GRZ, gekoppeld aan het zo intensief mogelijk betrekken van de revalidant en naastbetrokkenen, de zorg beter passend krijgen en de tevredenheid van de revalidant, de medewerker en het netwerk toeneemt.
- We geloven dat het welzijn van de medewerker belangrijk is. Dit uit zich door te investeren in werkplezier en goede faciliteiten zoals training, tools, opleidingen, coaching, steun en erkenning, ontwikkel- en doorgroeimogelijkheden
- Her-triage en op consultbasis bij elkaars revalidanten meekijken kan door de samenwerking laagdrempelig(er) plaatsvinden. Zorg op maat kan waar nodig worden opgeschaald en afgeschaald. Daarnaast maakt de gezamenlijke revalidatieafdeling een tussentijdse overstap van GRZ naar MSR en vice versa eenvoudiger.
- Doordat het aanbod meer op maat gesneden kan worden, verwachten we dat de duur van de behandelingen kan en zal afnemen. Daarnaast denken we dat een mix aan revalidanten (MSR en GRZ) een positief/motiverend effect kan hebben op het individuele revalidatieproces.
Financiën
De financiering van zowel de MSR als de GRZ staat onder druk. Verzekeraars proberen elk jaar meer efficiëntie ‘af te dwingen’ in de onderhandelingen over volumes en tarieven. Dat verhoudt zich slecht tot de ambitie om zo passend mogelijke zorg te realiseren over de sectoren ziekenhuiszorg/revalidatiezorg en ouderenzorg heen. Dat vraagt namelijk investeren en leren. Er is bovendien sprake van verschillende potjes, waarbij het blijkbaar niet ‘voldoende’ is dat in beide gevallen de financiering plaatsvindt vanuit de zorgverzekeringswet en de zorgverzekeraar dus de contracterende partij is.
De herkomst en de doelstelling van onze samenwerking is niet gericht op een betere gezamenlijke financiering. Gaandeweg het traject is deze doelstelling er wel bijgekomen, zij het ondergeschikt aan de inhoudelijke en organisatorische doelen. Helaas moeten we hierbij opmerken dat de gesprekken met de zorg-verzekeraars niet voortvarend verlopen. Dan gaat het nog niet eens over de hoogte van het tarief. Tot heden praten we vooral over onze ambities om te komen tot één tarief of ten minste één financiering. Dit geeft te denken ten aanzien van andere ambities om over schotten heen de zorg te organiseren. Vasthouden aan het belang van revalidanten en de kwaliteit van zorg in de keten blijft hier dus het devies, waarbij we hopen dat dit uiteindelijk wordt gezien door de verzekeraar en vervolgens wordt vertaald in een eenduidige financieringsvorm en een passend tarief.
‘De visie op een naadloze
inhoudelijke overgang tussen MSR
en GRZ werkt inspirerend, evenals
het ontwikkelen van een
klimaat van samen leren’
Samenwerking steeds meer vanzelfsprekend
Hoewel de bestuurders van Adelante en De Zorggroep het initiatief hebben genomen voor deze samenwerking, hebben ze die niet eerst in de bestuurskamer beklonken. Op basis van het eerder genoemde onderzoek zijn binnen beide organisaties gesprekken gestart met de diverse professionals. Bovendien kennen vele professionals in het vakgebied elkaar, al is het maar vanwege overdracht in de keten. Het project is evenwel pas echt gaan lopen, nadat de professionals het geloof kregen dat het voor de revalidant en hun vak/werk echt iets zou kunnen opleveren. Dat is ook een belangrijke reden om ‘geld’ vooral niet voorop te stellen, zeker niet in de gesprekken met de zorgprofessionals. Met name de visie op een naadloze inhoudelijke overgang tussen MSR en GRZ werkt inspirerend, evenals het ontwikkelen van een klimaat van samen leren. Mocht het lukken om binnen afzienbare tijd naar een nieuwe gezamenlijke locatie te gaan, gekoppeld aan het VieCuri, zal dit zeker een verdere boost geven. Vanuit het bestuurlijke oogpunt hopen we hierbij tegen die tijd ook een kostendekkende betaaltitel bij de zorgverzekeraars geregeld te hebben.
Succesfactoren en uitdagingen
In bovenstaande zijn diverse succesfactoren en uitdagingen geformuleerd, al dan niet expliciet. Op deze plek zetten we de belangrijkste puntsgewijs onder elkaar.
Succesfactoren
- Gemeenschappelijke bestuurlijke visie én bestuurlijke klik.
- Zorgprofessionals van beide organisaties moeten het op inhoud zien zitten.
- De belangrijkste dynamiek voor voortgang zit bij de professionals die elkaar vinden; dat moet dus gevoed, gestimuleerd en beloond worden.
- Uitzicht op een gezamenlijke locatie is een enorme stimulans; naarmate dit langer duurt kan het echter ook het enthousiasme tegenwerken.
- Naarmate geld leidend is of moet worden, wordt de kans op succes kleiner; zorgverzekeraars zijn geen innovatoren.
Uitdagingen
- Professionele ruimte blijven creëren voor inhoudelijke samenwerking en doorontwikkeling.
- De poot stijf houden om MSR en GRZ samen te brengen, ook als er geen gezamenlijke betaaltitel is of komt.
- Het realiseren van huisvesting gekoppeld aan het ziekenhuis.
We moeten samen een stip op de
horizon vaststellen die veel verder reikt
dan het onder handen zijnde
samenwerkingsproject’
An ever closer union
De titel van ons artikel verwijst naar een uitdrukking die in diverse verdragen van wat nu de Europese Unie is, gebruikt werd. De achtergrond hiervan is dat we gezamenlijk een stip op de horizon moeten vaststellen die veel verder reikt dan het samenwerkingsproject. Dat geldt ons inziens hier ook. We willen leren hoe we diensten uit verschillende ketens beter aan elkaar kunnen verbinden en liefst nog: integreren. Zodoende kan deze samenwerking de inspiratie vormen voor veel meer verschillende vormen van ketenzorg en voor de verbinding tussen de organisaties die in belangrijke mate ervoor moeten zorgen dat deze ketens tot stand komen en worden ontwikkeld.