28 januari 2025

Interview met Esther Kruitwagen, voorzitter WZR (VRA), en Remko Verhagen, voorzitter WZR (RN)

Interview

Zowel de VRA als Revalidatie Nederland kennen een werkgroep ziekenhuisrevalidatie (WZR). Twee werkgroepen met dezelfde naam, die ook nog heel goed samenwerken. Dit interview met de voorzitters van beide werkgroepen gaat over de activiteiten tot nu – en de ambities voor de toekomst om de ziekenhuisrevalidatie een steviger positie te geven in het ziekenhuis en daarbuiten.

Auteur
DR. A. (ANKE) MEESTER

(Kinder)revalidatiearts n.p.

Esther Kruitwagen

Voorzitter WZR (VRA), revalidatiearts, verbonden aan het UMC Utrecht met als aandachtsgebied zorg voor mensen met een spierziekte, met name ALS/SMA. In 2021 promoveerde ze aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift getiteld Health-related quality of life and participation of adult patients with spinal muscular atrophy and patients with amyotrophic lateral sclerosisen

Remko Verhagen

Voorzitter WZR (RN), manager Zorg en Bedrijfsvoering bij het Spaarne Gasthuis van de zorggroep waar de revalidatiegeneeskunde onder valt. Hij studeerde Economie en Zorgmanagement aan de Erasmus Universiteit. Hij is tevens lid van de Raad van Toezicht van Wegwijs Amsterdam, een organisatie die Amsterdammers met mentale klachten zo snel mogelijk helpt naar de juiste ondersteuning, variërend van zorginstellingen tot en met het sociale domein.

De ziekenhuisrevalidatie heeft zich sterk ontwikkeld en speelt inmiddels een belangrijke rol in de coördinatie van de revalidatiezorg. Vroeger, inmiddels bijna 70 jaar geleden, toen de VRA net was opgericht, speelde de revalidatiegeneeskunde zich voornamelijk af in afgelegen revalidatiecentra. Tijden zijn veranderd. Inmiddels werkt meer dan de helft van de revalidatieartsen in een ziekenhuis, al dan niet gecombineerd met een functie in het revalidatiecentrum. De ziekenhuisrevalidatieartsen zien andere categorieën patiënten dan de revalidatieartsen in het revalidatiecentrum en begeleiden patiënten kortdurend en in korte behandeltrajecten. Ook zijn de ziekenhuisrevalidatieartsen ervoor verantwoordelijk dat klinische patiënten met een revalidatievraag de juiste revalidatiezorg of verwijzing krijgen. Zo hebben ze een centrale rol in de revalidatiesector.

De werkgroep ziekenhuisrevalidatie (WZR) van de VRA speelt een belangrijke faciliterende rol bij de ontwikkeling van de ziekenhuisrevalidatiezorg. Naast de VRA kent branchevereniging Revalidatie Nederland (RN) ook een werkgroep ziekenhuisrevalidatie (WZR). Beide werkgroepen streven dezelfde doelen na, namelijk het optimaliseren van de ziekenhuisrevalidatiezorg. Hierbij trekken zij samen op en organiseren sinds drie jaar – naast de eigen vergaderingen – ook gezamenlijke bijeenkomsten voor de werkgroepleden. Waarbij de WZR van de VRA de focus heeft op de zorginhoud en het vak van de arts, kijkt de WZR van RN naar de bedrijfskundige effecten ervan.
Anke Meester sprak met beide voorzitters.

Wat doen beide werkgroepen ziekenhuisrevalidatie voor de ziekenhuisrevalidatie?

Esther: ‘De doelstelling van de WZR (VRA) is heel breed. De werkgroep zet zich in voor een optimale positie van de ziekenhuisrevalidatie zowel op het gebied van patiëntenzorg als onderzoek en onderwijs. De WZR levert daarbij een platform voor vragen over de praktijk voor ziekenhuisrevalidatieartsen en organiseert vakinhoudelijke bijscholing over onderwerpen als diabetische voetenzorg, dwarslaesiezorg in het ziekenhuis en post IC-zorg. En last but not least: de WZR geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het VRA-bestuur.’
Remko: ‘Er gebeurt veel in het zorglandschap. De WZR (RN) zet zich in voor de revalidatieartsen in het ziekenhuis, zodat zij invulling kunnen geven aan hun centrale rol in de revalidatiesector. Een praktisch voorbeeld wat op de agenda staat is het delen van kennis over de registratieregels of de financiering van de zorg in ziekenhuizen, want het blijkt dat er verschil is in hoe ziekenhuizen met de revalidatieartsen en paramedici werken en dus ook verschil in registratie plus omzet. Meer gelet op de toekomst zien we graag dat de kennis van de revalidatieartsen breder wordt ingezet bij andere poortvakken zodat de patiënt tijdig de juiste zorg kan krijgen, herstel wordt bevorderd en er snelle uitstroom naar de juiste plek kan zijn.’

‘De kennis van de revalidatieartsen
zou breder moeten worden ingezet
bij andere poortvakken’

Waar hebben de werkgroepen de afgelopen jaren aan gewerkt?

Remko: ‘Vanaf de start van de samenwerking hebben we gewerkt aan een gezamenlijke visie op ziekenhuisrevalidatie. Een profileringsdocument waarmee een ziekenhuisrevalidatiearts en het management geholpen worden om een steviger plek te krijgen binnen het ziekenhuis. Elk ziekenhuis kan dit document letterlijk onder de arm meenemen en nagaan welke ontwikkelpunten ze voor zichzelf zien.
Esther: ‘We hebben gewerkt aan de thema’s profilering, organisatie en onderwijs. Omdat ziekenhuispatiënten snel doorgaan naar de eerste lijn moeten ziekenhuisafdelingen goede transmurale netwerken hebben. Een ziekenhuisrevalidatiearts moet dus een netwerker zijn, en flexibel genoeg om diverse diagnosegroepen, met verschillende vakgroepen, te kunnen begeleiden; IC-zorg, diabetische voet, CVA, trauma, spierziektenzorg, alles passeert. Hoe leer je mensen flexibel te zijn en goed te communiceren met collega-specialisten en met eerste lijn? Dit zijn specifieke competenties waarin mensen geschoold moeten worden, maar waar je ook op moet selecteren. We hebben andere revalidatieartsen nodig dan 30 jaar geleden, toen nog bijna iedereen in het revalidatiecentrum werkte.’

Wat is het effect op het zorgaanbod van de revalidatiecentra als de ziekenhuisrevalidatie zich zo ontwikkelt?

Esther: ‘De afgelopen jaren is door collega’s regelmatig de vraag gesteld of wij minder verwijzen naar revalidatiecentra. Wij verwijzen niet minder patiënten, maar de patiënten die we verwijzen veranderen. Dat komt doordat de zorg verandert. Het gaat altijd om passende zorg en precision medicine. Goed voorbeeld is de CVA-zorg; patiënten met CVA zijn beter behandelbaar en hebben daarom geen intensieve en langdurige revalidatietrajecten meer nodig. De zorgpaden moeten steeds weer aangepast worden met als gevolg dat de verwijslijnen veranderen en andere patiëntengroepen aangeboden worden voor klinische MSR. Zo hebben wij een signalerende rol als het gaat om veranderingen in de gezondheidszorg. Daarin moeten de revalidatiecentra dus ook meebewegen. Ik denk dat we op dat terrein nog wel wat te winnen hebben en regionale verschillen moeten uitbannen.’

‘Samenwerking en denken in de
hele keten is een ‘must’!’

Remko: ‘Goede samenwerking en op de hoogte zijn van elkaars aanbod en kwaliteiten op indicaties is cruciaal binnen de regio. Voor concurrentie hoeven we niet bang te zijn, want dit past sowieso niet in de zorg. En zeker niet als we bedenken dat de verwachting is dat we in de nabije toekomst een te grote zorgvraag hebben in Nederland. Dus is samenwerking en denken in de hele keten een ‘must’! We krijgen anders de overvloed aan zorgvraag niet beantwoord en dat willen we niet laten gebeuren. Doelen moeten gericht zijn op de patiënt en niet op organisatievormen. De holistische kijk, waar de revalidatiesector zo sterk in is, en het betrekken van het sociale domein binnen van de revalidatiesector, zullen in de toekomst de sleutel zijn naar het blijven beantwoorden van de zorgvraag. Ziekenhuizen zullen in die ontwikkeling anders gaan verwijzen naar revalidatiecentra, en daar zijn we als sector zelf bij.

Is het wenselijk dat elke revalidatiearts die in een ziekenhuis werkt ook verbonden is aan een revalidatiecentrum?

Esther: ‘Nee, maar ik vind het wel wenselijk dat we binnen de regio goed op de hoogte zijn van elkaars mogelijkheden en dat iedere regio een revalidatievisie heeft, niet alleen opgesteld met het revalidatiecentrum maar ook met de GRZ en de eerste lijn.’
Remko: ‘Toegankelijkheid, kwaliteit en maatschappelijk aanvaardbare kosten zijn de thema’s van het IZA (Integraal Zorgakkoord) . Het goed op de hoogte zijn van wat er binnen de revalidatiezorg kan in de regio heeft alles te maken met deze thema’s. Er was vóór het IZA van nature al een samenwerking tussen ziekenhuizen en revalidatiecentra. Een deel van onze patiënten stroomt immers door naar de centra en vice versa. Hierin zijn we elkaars partners.’

Is de revalidatiearts voldoende zichtbaar in de ziekenhuizen?

Esther: ‘Deze vraag moeten we elkaar niet meer stellen. Het is eigenlijk ridicuul dat zo’n vraag gesteld wordt. Zou je die ook aan een neuroloog stellen? We zijn zichtbaar en leveren goed werk, maar het kan altijd beter. Onze werkgroep heeft een enquête gehouden onder de revalidatieartsen die in academische en perifere ziekenhuizen werkzaam zijn, en onder de revalidatieartsen die in dienst zijn van het revalidatiecentrum en vanuit die positie in het ziekenhuis zijn gedetacheerd. Daar komt uit dat lang niet alle gedetacheerde revalidatieartsen toegang hebben tot het ziekenhuis-EPD, dat de revalidatiegeneeskunde niet altijd wordt genoemd in het jaarplan van het ziekenhuis en dat niet alle revalidatieartsen lid zijn van de medische staf van het ziekenhuis. Er liggen voor de ziekenhuisrevalidatieartsen dus meerdere uitdagingen. Het is van belang dat gedetacheerde dokters beter ondersteund worden in hun werk. Zichtbaarheid gaat om meer dan het doen van consulten, en meedraaien in MDO’s. In ziekenhuisbrede projecten zijn wij door ons revalidatieperspectief juist enorm van meerwaarde. Zelf zit ik in een transmurale commissie voor netwerkzorg in het UMCU. Dit stimuleert mij om onze positie realistisch en optimaal neer te zetten.’
Remko vult aan: ‘Volwaardig lid zijn van de medische staf van het ziekenhuis vind ik wel een voorwaarde voor de zichtbaarheid van de revalidatieartsen. Kunnen meebeslissen op de beleidsmatige onderwerpen is evengoed van groot belang.’
Esther: ‘We moeten dus meer op de zeepkist gaan staan. Zie ook het artikel van Marcel Levi in een vorige editie van NTR. Een verwijzing naar de revalidatiearts moet voor in het bewustzijn zitten van elke (potentiële) verwijzer. Revalidatie werkt aan verder herstel, maar ook herijking van iemands doelen en mogelijkheden. Contact in een vroege fase is daarvoor heel relevant. De revalidatie moet de behandelresultaten concreet, meetbaar en zichtbaar maken voor andere behandelaren. Sta open voor deelname aan overkoepelende projecten in je ziekenhuis en daarbuiten. We zoeken mensen die dit kunnen en willen.’
Remko: ‘De zeepkist op en vertellen wat je doet. De inhoud van de zorg spreekt verder voor zichzelf, maar als je belangrijk bent moet je ook zorgen dat je gehoord wordt.’

‘We moeten dus meer op
de zeepkist gaan staan’

Wat verwachten jullie van de VRA?

Esther: ‘Inbedding in de ziekenhuisrevalidatie moet een vast aandachtspunt zijn binnen de VRA-behandelkaders. Het VRA-bestuur erkent de noodzaak om ziekenhuisrevalidatie beter te positioneren in onze vereniging en ondersteunt ons hierin. Ziekenhuisrevalidatie-onderwerpen moeten binnen de vereniging meer aandacht krijgen op bijvoorbeeld VRA-congressen. We moeten ook kritisch kijken naar de kwaliteitskaders die er zijn. Vooral voor de kleinere vakgroepen is het meestal moeilijk om daaraan te voldoen.’

En wat kan RN bijdragen?

Remko: ‘Kijkend naar de toenemende zorgvraag en de beperkte beschikbaarheid van zorgpersoneel, wordt er hard gewerkt om de continuïteit van onze zorg te borgen. Hiervoor is het belangrijk dat verzekeraars en beleidsmakers ons werkveld en prestaties kennen. Ook worden partijen van management, bestuurders en artsen gemobiliseerd om te kijken welke verbeteringen in de zorgprocessen helpend zijn om de toenemende zorgvraag aan te kunnen.

Verder kan gedacht worden aan het creëren van de juiste randvoorwaarden voor een productief en prettig werkklimaat, rekenmethodes voor formatie revalidatieartsen en makkelijke gegevensuitwisseling met andere zorgaanbieders.
En wat de maatschappelijk aanvaardbare kosten betreft: een hoger niveau van participatie leidt in de eerste plaats tot een hogere kwaliteit van leven en vervolgens tot lagere maatschappelijke kosten omdat de patiënt zelfstandiger functioneert en ook minder zorg nodig heeft.

Wat is de rode draad in jullie boodschap?

Beiden: ‘Ziekenhuisrevalidatie is een belangrijke speler in regiovisie, en daarin heeft de revalidatiearts in het ziekenhuis een centrale rol. En, we blijven doorgaan met het uitdragen van de toegevoegde waarde van de revalidatiegeneeskunde in een breed maatschappelijk perspectief.’

Gerelateerde artikelen NTR

‘We moeten van het idee af dat revalidatiegeneeskunde ziekenhuizen alleen maar geld kost’

Interview met Paulien Goossens, voorzitter VRA, en Martijn Klem, directeur Revalidatie Nederland Interview De doelgroep voor revalidatie neemt toe. Er…

Resultaten enquête ziekenhuisrevalidatieartsen

Wat vinden ziekenhuisrevalidatieartsen van hun werk? Revalidatieartsen die werken in het ziekenhuis waarderen het directe patiëntencontact, de samenwerking met andere…

Vroege revalidatie op en na de IC: een nieuwe manier van denken?

Dit artikel pleit voor een actieve rol van de revalidatiearts bij de behandeling van patiënten op de IC. Door revalidatiegeneeskundige…

De unieke rol van de revalidatiearts binnen een expertisecentrum van een UMC

Raakvlak Binnen de universitair medische centra (UMC’s) zijn er specifieke ExpertiseCentra voor Zeldzame Aandoeningen (ECZA’s) die door het ministerie van…

Gerelateerde artikelen Revalidatie Magazine

Rotterdams Onderwijs- en Revalidatiecentrum stuurt aan op trots: ‘Ik doe gewoon mee’

‘Een verandering vindt plaats omdat gewone mensen buitengewone dingen doen’, zei oud-president Barack Obama. Revalidatie Magazine brengt een ode aan…

Hoe de woede van Glenn om zijn verbrijzelde hand veranderde in tevredenheid

Glenn Dillisse (29) verbrijzelde zijn hand bij een motorongeluk. Drie operaties en een intensieve – en verrassend snelle – revalidatieperiode…

‘Het is fijn dat iemand je begrijpt’

Eén hulplijn voor iedereen die met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) te maken heeft: dat is Breinlijn. Het initiatief van zes organisaties…

‘Regionale samenwerking staat centraal’

De medisch specialistische revalidatie is adequaat in actie gekomen tijdens de corona-crisis. Dat constateert Annette Kuijk, voorzitter van de Nederlandse…