Proefschrift-artikel
Erfelijke bindweefselaandoeningen worden gekenmerkt door een pathologische bindweefselafwijking (fragiliteit) in meerdere orgaansystemen. De fenotypes van de meest voorkomende erfelijke bindweefselaandoeningen, Marfan syndroom (MFS), Loeys-Dietz syndroom (LDS) en Ehlers-Danlos syndroom (EDS) waaronder het hypermobiele type (hEDS) laten vergelijkbare musculo-skeletale, cardiovasculaire en cutane kenmerken zien. Deze kenmerken kunnen zich gedurende de kindertijd ontwikkelen. Bij de aanvang van dit proefschrift was het onduidelijk hoe kinderen met erfelijke bindweefselaandoeningen functioneren in het dagelijks leven.
Auteur
DR. J. ( JESSICA) WARNINK-KAVELAARS
Revalidatiearts en onderzoeker
Promovenda: J. (Jessica) Warnink-Kavelaars, revalidatiearts en onderzoeker
Datum promotie: 17 juni 2022
Promotoren: prof. dr. R.H.H. (Raoul) Engelbert, prof. dr. A.I. (Annemieke) Buizer
Copromotor: dr. L.A. (Leonie) Menke, dr. M.W. (Mattijs) Alsem
Een digitale versie van het proefschrift is te downloaden via deze link.
Dit proefschrift beschrijft de gevolgen van erfelijke bindweefselaandoeningen op functioneren, gezondheid, gezondheids-gerelateerde kwaliteit van leven en mentale gezondheid van kinderen en adolescenten. In 2017 werd het 5-jarige onderzoeksproject FOLLOW YOU – Physical functioning and quality of life of children and adolescents with (heritable) connective tissue disorders gestart. Hiervoor werd de SIA RAAK-PRO-subsidie toegekend, aangevraagd door prof. dr. R. Engelbert, dr. L. Rombaut en dr. J. Warnink-Kavelaars. Uit het promotietraject van Jessica Warnink-Kavelaars volgden vijf artikelen.
Voor de eerste kwalitatieve studie namen 26 ouders, met een kind met MFS, deel aan individuele semigestructureerde interviews en drie focusgroepen. Voor de afnames van de interviews werd een nieuwe set van open vragen ontwikkeld, geïnspireerd op de ICF-CY. Geïdentificeerde thema’s waren ‘problemen met het bijhouden van leeftijdsgenoten’ en ‘fysiek anders zijn en anders voelen in vergelijking met leeftijdsgenoten’. Ouders rapporteerden dat hun kind niet mee kon komen met leeftijdsgenoten vanwege lichamelijke problemen, pijn, vermoeidheid en beperkingen in activiteiten. De zorgbehoefte, zorgen en gedachtes over de psychosociale en lichamelijke ontwikkeling, gebrek aan ondersteuning en beperkingen in sociale participatie hadden een grote impact op het dagelijkse leven van ouders en gezin.
Warnink-Kavelaars J, et al. Marfan syndrome in childhood: parents’ perspectives of the impact on daily functioning of children, parents and family; a qualitative study. BMC Pediatr. 2019;19(1):262. doi: 10.1186/ s12887-019-1612-6.
Het tweede kwalitatieve onderzoek bestond uit individuele semigestructureerde interviews met 19 adolescenten met MFS (12-18 jaar). Geïdentificeerde thema’s waren ondersteunende persoonlijke factoren. Daarentegen werden ‘zich anders voelen’ en ‘laag gevoel van eigenwaarde’ als belemmerend ervaren.
Warnink-Kavelaars J, et al. Marfan syndrome in adolescence: adolescents’ perspectives on (physical) func-tioning, disability, contextual factors and support needs. Eur J Pediatr. 2019;178(12):18831892. doi: 10.1007/s00431-019-03469-7.
Het derde onderzoek liet met de gevalideerde vragenlijst ‘Last-thermometer voor ouders’ zien dat de dagelijkse problemen en het psychosociale functioneren van ouders met een kind met MFS vergelijkbaar zijn met ouders van gezonde kinderen. Ongeveer een derde van alle ouders heeft klinische relevante psychosociale problemen.
Warnink-Kavelaars J, et al. Parenting a child with Marfan syndrome: Distress and everyday problems. Am J Med Genet A. 2021;185(1):50-59. doi: 10.1002/ajmg.a.61906.
In de opvolgende observationele, cross-sectionele, multicenter studie werden 107 kinderen (4-18 jaar), MFS, n=62 (58%), LDS, n=7 (7%), EDS, n=9 (8%) en hEDS, n=27 (27%) geïncludeerd. De PROMIS Vermoeidheid-ouder-rapportage, de PROMIS Vermoeidheid-kind-zelfrapportage, de pijn Visuele-Analoge-Schaal (VAS), de algemene gezondheid VAS en de Childhood Health Assessment Questionnaire (CHAQ) werden aangeboden. De totale groep liet meer vermoeidheid, meer pijn, meer beperkingen in activiteiten en verminderde algemene gezondheid zien ten opzichte van leeftijdsgenoten. De hEDS-subgroep rapporteerde de meeste problemen en de MFS-subgroep de minste problemen.
Warnink-Kavelaars J, et al. Heritable Connective Tissue Disorders in Childhood: Increased Fatigue, Pain, Disability and Decreased General Health. Genes (Basel). 2021;12(6):831. doi: 10.3390/ genes12060831.
Voor de laatste observationele cross-sectionele, multicenter studie van dit proefschrift werden 126 kinderen (4-18 jaar), MFS, n=74 (59%), LDS, n=8 (6%), EDS, n=15 (12%), hEDS, n=29 (23%) geïncludeerd. De Child Health Questionnaire (CHQ-PF50) en de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) werden aangeboden aan alle ouders. De CHQ-CF45 werd aangeboden aan kinderen vanaf 8 jaar. Ouders van de totale groep rapporteerden significant lagere scores voor fysieke en psychosociale gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven in vergelijking met een representatieve controlegroep. Sub-analyses van de hEDS-en MFS-subgroep lieten een verminderde gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven zien. De mentale gezondheid van de totale groep was significant verminderd. Sub-analyses lieten voor de hEDS-subgroep een verminderde en voor de MFS-subgroep een normale mentale gezondheid zien. Kinderen rapporteerden vergelijkbare resultaten.
Warnink-Kavelaars J, et al. Heritable connective tissue disorders in childhood: Decreased health-related quality of life and mental health. Am J Med Genet A. 2022;188(7):2096-2109. doi: 10.1002/ajmg.a.62750.
Jessica Warnink-Kavelaars verkrijgt op 17 juni 2022 de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam. Prof. dr. Annemieke Buizer reikt de bul uit, onder toeziend oog van prof. dr. Raoul Engelbert.
De resultaten in dit proefschrift pleiten voor het systematisch monitoren van pijn, vermoeidheid, activiteiten en algemene gezondheid van kinderen en adolescenten met erfelijke bindweefselaandoeningen met gestandaardiseerde gevalideerde vragenlijsten, evenals voor de ontwikkeling van interventies op maat om functioneren en gezondheid te optimaliseren.
Voor zover bekend is er geen aangepast ICF-CY-model beschikbaar dat gebruikt wordt in de medische zorg voor kinderen en adolescenten. Daarom heeft Jessica Warnink-Kavelaars, samen met adviezen van kinderen, ouders en collega’s, het nieuwe, aangepaste kindvriendelijke model ‘Functioneren en Gezondheid’ (zie figuur) ontwikkeld. Dit model is geïnspireerd op de ICF-CY en gebaseerd op de kennis uit dit proefschrift. Het model kan gebruikt worden door artsen, psychologen, maatschappelijk werkers, paramedici en verpleegkundigen om gezamenlijk met kinderen en ouders functioneren, gezondheid en de interacties tussen domeinen te exploreren en te bespreken. Dit zal leiden tot grotere bewustwording en begrip en maakt het mogelijk om samen met kinderen en ouders behandelopties in kaart te brengen.