Proefschrift-artikel
Binnen de gezondheidszorg is er toenemende aandacht voor beweging en worden de positieve effecten van bewegen op onder meer lichaamssamenstelling, spiermassa, fysieke mogelijkheden en metabole gezondheid steeds duidelijker. Bij patiënten met gevorderde prostaatkanker worden deze aspecten juist negatief beïnvloed door de hormonale therapie die zij ondergaan. In hoeverre is beweging effectief om deze bijwerkingen tegen te gaan? En… kan beweging zelfs progressie van de tumor tegengaan?
Auteur
DR. L.H.P. (LISANNE) HOUBEN
Arts in opleiding tot revalidatiearts, Sint Maartenskliniek
Promovenda: L.H.P. (Lisanne) Houben
Datum promotie: 11 januari 2024
Promotor: prof. dr. L.J.C. (Luc) van Loon
Copromotoren: dr. S. (Sandra) Beijer, dr. M. (Milou) Beelen
Een digitale versie van het proefschrift is te downloaden via doi (deze link).
Prostaatkanker is de meest voorkomende vorm van kanker onder Europese mannen. In 2020 kregen 473.000 Europese mannen de diagnose. Door verbeteringen in de therapeutische mogelijkheden is de prevalentie van de ziekte eveneens toegenomen, resulterend in een relatief grote groep (oudere) mannen die meerdere jaren met prostaatkanker leven. Een aanzienlijk deel van hen zal tijdens het ziekteproces te maken krijgen met androgeen deprivatie therapie (ADT), ook bekend als hormonale therapie. ADT vormt de hoeksteen in de behandeling van (lokaal) gevorderde prostaatkanker. Het werkingsmechanisme berust op het onderdrukken van androgenen tot castratieniveau, aangezien androgenen de groei van prostaattumoren stimuleren. Echter, androgenen met testosteron als belangrijkste androgene hormoon, hebben ook vele fysiologische functies, waaronder spiermassabehoud. Hierdoor leidt ADT tot heftige bijwerkingen, waaronder verlies van spiermassa, toename van vetmassa, en afname van spierkracht en aerobe capaciteit, zoals zowel wij als anderen hebben aangetoond.
Krachttraining tijdens ADT
Krachttraining is de meest effectieve interventie om spiermassa en spierkracht te verbeteren, en is onder meer een gevestigde interventie om spiermassaverlies bij ouderen tegen te gaan. Daarnaast kan eiwitsuppletie mogelijk meerwaarde bieden. Eiwitten zijn immers de bouwstenen van onze spieren en voldoende eiwitinname is essentieel voor adequate spieraanpassingen na training.
In dit proefschrift hebben we onderzocht of krachttraining effectief is om, in afwezigheid van testosteron, de bijwerkingen van ADT tegen te gaan en of eiwitsuppletie daarbij meerwaarde biedt. Hiertoe hebben we een multicenter deels gerandomiseerde studie uitgevoerd. Zestig prostaatkankerpatiënten met ADT werden gerandomiseerd over twee interventiegroepen. Beide groepen volgden twee keer per week gedurende 20 weken een gesuperviseerd krachttrainingsprogramma. Eén groep ontving daarbij eiwitsuppletie (31g wei-eiwit), terwijl de andere groep een placebo-supplement ontving. Beide groepen namen het supplement na elke trainingssessie én iedere avond voor het slapen gaan in. Hiertegenover stond de controlegroep (n=30) die enkel de reguliere urologische zorg ontving. Deze groep hebben we apart van de interventiegroepen geworven, om te voorkomen dat ze door kennis over onze interventie beïnvloed werden.
Het krachttrainingsprogramma was goed uitvoerbaar, veilig en effectief. Het zorgde ervoor dat spiermassa en spierkracht niet alleen behouden bleven, maar zelfs toenamen. Verder verminderde krachttraining de toename van vetmassa en de afname van de aerobe capaciteit. Van het eiwitsupplement werd geen meerwaarde gevonden, mogelijk doordat de patiënten met hun reguliere dagelijkse voeding al voldoende eiwitten innamen (>1,0 g/kg lichaamsgewicht/dag).
Gezien de effectiviteit van krachttraining tijdens ADT, zou krachttraining bij voorkeur een onderdeel van de standaardzorg moeten worden. Zo ver is het echter nog niet. Bij functioneringsproblemen op meerdere domeinen, kunnen deze patiënten momenteel wel in aanmerking komen voor oncologische revalidatie. Dan is het van belang om te realiseren dat krachttraining een belangrijk onderdeel van hun fysieke training dient te vormen. Eiwitsuppletie lijkt daarbij niet verreist voor spieropbouw tijdens ADT, maar screening van de voedingsstatus is wel noodzakelijk. Immers, als de voedingsstatus slecht is, zijn adequate voedingsinterventies van belang.
Langetermijneffectiviteit
Over de langetermijneffectiviteit van klinische trainingsprogramma’s in het algemeen is weinig bekend, en data voor deze specifieke patiëntpopulatie ontbraken. Dit terwijl ADT vaak voor twee jaar of langer voorgeschreven wordt. Daarom hebben we alle metingen herhaald één jaar na start van het onderzoek, dus ongeveer zeven maanden na beëindiging van het gesuperviseerd programma. Voor de tussenliggende follow-up-periode werden de patiënten uit de interventiegroepen geadviseerd om het sporten zelfstandig voort te zetten.
Na één jaar gaf maar liefst 83% van de patiënten aan een vorm van krachttraining voortgezet te hebben. Helaas bleven de eerder behaalde resultaten niet behouden. Voor zowel spiermassa als vetpercentage bestonden er na één jaar geen verschillen meer tussen de voormalige interventiegroepen enerzijds en de controlegroep anderzijds. Voor vetmassa en spierkracht werden na één jaar wel nog enige verschillen gevonden ten gunste van de voormalige interventiegroepen, maar exploratieve analyses lieten zien dat ook spierkracht afnam tijdens de follow-up-periode.
Dit zijn opmerkelijke bevindingen. Immers, onze patiënten hadden de voordelen van het trainen ervaren en waren aangemoedigd om het sporten zelfstandig te continueren, wat een groot deel van de patiënten ook had gedaan. Blijkbaar is het voor patiënten lastig om zelfstandig voldoende intensief te trainen om eerder behaalde resultaten van een gesuperviseerd programma te onderhouden; een belangrijke bevinding voor zowel de wetenschap als de klinische praktijk. Want waar wij dit nu aantonen voor prostaatkankerpatiënten, is het aannemelijk dat dit eveneens opgaat voor andere patiëntenpopulaties die trainen binnen de revalidatiesetting. Bewustwording hiervan, en verder onderzoek naar manieren om de langetermijneffectiviteit te vergroten zijn van belang, waarbij te denken valt aan hybride trainingregimes of het gebruik van digitale technologieën.
Kan beweging tumorprogressie beïnvloeden?
Naast de potentie van beweging om bijwerkingen van behandeling tegen te gaan, hebben we ook gekeken of beweging een direct remmend effect op tumorprogressie heeft. Daartoe hebben we 30 prostaatkankerpatiënten die een prostatectomie moesten ondergaan, gevraagd weinig of juist veel stappen te zetten (respectievelijk <4.000 of >14.000 stappen per dag) in de week vooraf aan de operatie. Middels de toepassing van gelabeld water hebben we het effect daarvan op de eiwitopbouwsnelheid van zowel tumor- als gezond prostaatweefsel in kaart gebracht. We vonden geen verschil tussen beide groepen in de eiwitopbouwsnelheid van tumor- of prostaatweefsel. Mogelijk was de interventie niet krachtig of lang genoeg. Wel vonden we dat de eiwitopbouwsnelheid in prostaattumorweefsel bijna twee keer zo hoog was dan in het omliggende gezonde prostaatweefsel. Hiermee verschaft deze studie een eerste inzicht in de opbouwsnelheden van zowel tumor- als gezond prostaatweefsel. Tevens toont het de mogelijkheid van gelabeld water om in vivo het effect van leefstijlinterventies op tumormetabolisme in kaart te brengen. Hiermee opent deze studie deuren voor verder onderzoek in dit interessante en relevante gebied.