28 januari 2025

Proefschrift-artikel

In het voorjaar van 2020 begon de COVID-pandemie in Europa. Patiënten vertoonden neurologische symptomen, wat zorgen opriep over hersenschade en cognitieve stoornissen, vooral bij ernstig zieke patiënten. Media-aandacht leidde tot grote angst over langdurige gezondheidseffecten. Ons onderzoek toont cerebrale microbloedingen, vooral bij IC-patiënten, zonder merkbare impact op de cognitie. Veel patiënten hebben echter langdurige klachten die vragen om een multidisciplinaire behandelaanpak.

Auteur
DR. S. (SIMONA) KLINKHAMMER

Senior onderzoeker

Promovenda: S. (Simona) Klinkhammer,
Datum promotie: 3 september 2024
Promotoren: prof. dr. C.M. (Caroline) van Heugten, prof. dr. J. ( Janneke)
Horn, prof. dr. J.M.A. (Anne) Visser-Meily
Copromotor: A.A. (Annelien) Duits

Een digitale versie van het proefschrift is te downloaden via deze link.

In de eerste fase van de COVID-19 pandemie, werden neurologische symptomen geobserveerd, die vooral bij ernstig zieke patiënten voorkwamen. Dit roep een vermoeden van betrokkenheid van de hersenen bij COVID-19 op. Vervolgens ervoeren mensen na ontslag klachten op het gebied van geheugen, aandacht en snelheid van informatieverwerking. Deze klachten komen ook voor na andere ziektes die IC-zorg vereisen en houden vaak maanden- of jarenlang aan. Naast lichamelijke en cognitieve klachten ervaren patiënten na een intensieve opname vaak emotionele problemen zoals angst, depressie en posttraumatische stressstoornissen. Deze klachten worden waarschijnlijk veroorzaakt door traumatische ervaringen van een ernstige ziekte en de behandelingen die daarbij horen, zoals beademing, sedatie en pijnbestrijding. Naast de ervaringen die andere patiënten op de IC hebben, werden COVID-19-patiënten in de eerste golf geconfronteerd met sociale isolatie, onzekerheid over de gezondheidseffecten van COVID-19 en overbelaste ziekenhuizen. Deze extra stressfactoren kunnen de emotionele belasting verergeren en zelfs van invloed zijn op patiënten op algemene verpleegafdelingen, waardoor het aantal mensen dat mogelijk langdurige gezondheidsproblemen heeft, toeneemt.

Uitreiking bul door prof. dr. Caroline van Heugten (foto Caro Cools).

De NeNeSCo studie

NeNeSCo, wat staat voor Neurologische en Neuropsychologische Gevolgen van COVID-19, is een multicenter cohortstudie. Het doel van de studie is om het begrip van langdurige neurologische en neuropsychologische gevolgen bij patiënten die zijn hersteld van ernstige COVID-19 te vergroten. Neurologische symptomen omvatten zowel neurologische klachten als hersenveranderingen; neuropsychologische gevolgen omvatten subjectieve en objectieve cognitieve gevolgen, emotionele belasting, vermoeidheid en slaapstoornissen. Daarnaast wordt onderzocht hoe deze symptomen de maatschappelijke participatie en kwaliteit van leven van deze patiënten beïnvloeden.

COVID-19-patiënten zonder eerdere cognitieve stoornissen, die tijdens de eerste Europese infectiegolf waren opgenomen, werden gerekruteerd in zes Nederlandse ziekenhuizen. In totaal namen 104 patiënten van de algemene afdeling en 101 patiënten van de IC deel aan de studie. Gemiddeld negen maanden na ontslag ondergingen de patiënten een 3T-MRI-hersenscan, werden uitgebreide cognitieve tests uitgevoerd, en vulden de patiënten vragenlijsten in. Zes maanden later vulden ze opnieuw de vragenlijsten in om de ontwikkeling van symptomen te beoordelen. Medische gegevens over COVID-19 en ziekenhuisopname werden uit de medische dossiers van de patiënten gehaald.

Cerebrale microbloedingen

Onze resultaten tonen aan dat patiënten op algemene afdelingen en op intensieve zorgafdelingen alleen verschilden wat betreft de MRI-hersenveranderingen. Patiënten op de IC vertoonden vaker en in grotere mate cerebrale microbloedingen, vooral in het corpus callosum. Ondanks dit verschil werd in beide groepen een vergelijkbaar aantal patiënten, ongeveer 12%, getroffen door cognitieve stoornissen. Verder leken microbloedingen geen invloed te hebben op de cognitieve functie. De resultaten toonden aan dat de hoogste prevalenties van lage prestatie bij geheugen en mentale snelheid lagen. Klachten en ervaren participatie en kwaliteit van leven verschillen ook niet tussen de groepen.

Detecteren van cognitieve stoornissen

Cognitieve stoornissen na ernstige COVID-19 komen niet vaak voor, maar vroegtijdige identificatie van deze patiënten is cruciaal voor passende behandeling. Uitgebreide cognitieve tests zijn de meest betrouwbare methode, maar ze vereisen veel tijd en middelen. De Montreal Cognitive Assessment (MoCA) is een veelgebruikt screeningsinstrument, oorspronkelijk ontwikkeld voor de vroege stadia van dementie, wat de betrouwbaarheid bij COVID-19-patiënten kan beïnvloeden. We hebben de MoCA gevalideerd voor de detectie van cognitieve stoornissen na ernstige COVID-19. Bij een afkapwaarde van <26 van de 30 punten toonde de MoCA een sensitiviteit van 83% en een specificiteit van 66%. De optimale afkapwaarde van <24 verhoogde de specificiteit tot 81%. Onze resultaten bevestigen dat de MoCA een waardevol screeningsinstrument is voor het detecteren van cognitieve stoornissen bij COVID-19-patiënten na ziekenhuisopname.

Biopsychosociale verklaring van symptomen

Meer dan 60% van de patiënten in beide groepen meldde cognitieve klachten zoals geheugenproblemen, mentale traagheid en aandachtsproblemen. Ook ervoer meer dan de helft aanhoudende ernstige vermoeidheid. Deze hoge prevalentie van zelfgerapporteerde symptomen in vergelijking met cognitieve stoornissen wijst op de invloed van psychosociale factoren. Daarom onderzochten we de rol van psychologische en sociale factoren naast biomedische factoren bij aanhoudende cognitieve klachten en vermoeidheid na COVID-19. De resultaten toonden aan dat psychologische en sociale factoren een belangrijke rol speelden bij zowel de ernst van vermoeidheid als bij cognitieve klachten. Interessant genoeg waren de gemeten objectieve neurocognitieve factoren, zoals hersenveranderingen en cognitieve stoornissen, niet gerelateerd aan de klachten. In plaats daarvan waren jongere leeftijd, verminderde lichamelijke functie en depressieve symptomen geassocieerd met ernstigere vermoeidheid, terwijl meer sociale steun samenhing met cognitieve klachten. Dit kan verklaard worden door het feit dat patiënten met veel sociale contacten ook meer sociale verplichtingen hebben, waardoor ze zich bewuster zijn van hun cognitieve klachten. Samenvattend suggereren de resultaten dat een multidimensionale behandelingsbenadering, inclusief psychosociale ondersteuning, essentieel is om aanhoudende post-COVID-19-symptomen aan te pakken en de bijbehorende belasting te verminderen.

Langdurig aanhoudende symptomen

Over de tijd werd duidelijk dat sommige patiënten langdurig symptomen blijven ervaren na de acute ziekte. In onze studie beoordeelden we symptomen ongeveer negen maanden na ziekenhuisontslag en vroegen we patiënten om dezelfde vragenlijsten zes maanden later opnieuw in te vullen. We analyseerden vermoeidheid, cognitieve klachten, slaapstoornissen, en symptomen van angst, depressie en posttraumatische stress. Ongeveer de helft van de patiënten ervoer op beide momenten consistente cognitieve klachten en ernstige vermoeidheid. Slaapstoornissen hielden aan bij een kwart van de patiënten, terwijl klinisch relevante angst, depressie en posttraumatische stresssymptomen onder de 20% bleven. De meeste symptomen waren stabiel: patiënten met symptomen negen maanden na ontslag hadden meestal ook een half jaar later klachten, terwijl degenen zonder symptomen ook symptoomvrij bleven. Een meerderheid (60%) had minstens één aanhoudend symptoom. Bovendien toonde een subgroep van patiënten (32%) een vertraagde start van de symptomen, wat betekent dat een symptoom negen maanden na ziekenhuisontslag afwezig was, maar een half jaar later optrad.

Multidisciplinaire behandeling

Kortom, COVID-19 is een multidimensionale aandoening die vraagt om een multidisciplinaire behandelaanpak. Terwijl biomedische zorg vooral in de acute fase na infectie cruciaal blijft, kunnen psychosociale interventies op de lange termijn extra voordelen bieden. Hoewel dergelijke interventies niet direct gericht zijn op biologisch gewortelde symptomen, kunnen ze de daarmee gepaard gaande emotionele belasting helpen verlichten.

Met het promotieteam. (foto: Caro Cools)

Gerelateerde artikelen NTR

‘We moeten van het idee af dat revalidatiegeneeskunde ziekenhuizen alleen maar geld kost’

Interview met Paulien Goossens, voorzitter VRA, en Martijn Klem, directeur Revalidatie Nederland Interview De doelgroep voor revalidatie neemt toe. Er…

Resultaten enquête ziekenhuisrevalidatieartsen

Wat vinden ziekenhuisrevalidatieartsen van hun werk? Revalidatieartsen die werken in het ziekenhuis waarderen het directe patiëntencontact, de samenwerking met andere…

Vroege revalidatie op en na de IC: een nieuwe manier van denken?

Dit artikel pleit voor een actieve rol van de revalidatiearts bij de behandeling van patiënten op de IC. Door revalidatiegeneeskundige…

De unieke rol van de revalidatiearts binnen een expertisecentrum van een UMC

Raakvlak Binnen de universitair medische centra (UMC’s) zijn er specifieke ExpertiseCentra voor Zeldzame Aandoeningen (ECZA’s) die door het ministerie van…

Gerelateerde artikelen Revalidatie Magazine

Blogger Yvette geeft weer betekenis aan de levens van revalidanten

De bloggers van Revalidatie Magazine zetten aan tot nadenken en discussie. In een serie interviews zetten we hen in de…

Vernieuwde aanpak voor revalidatie na IC-opname

Een intensive care opname kan ingrijpend zijn. Ook na ontslag kan de opname nog veel impact hebben op het leven…

Revalideren in virtual reality? Ook met hersenletsel kan dat op een veilige manier

Revalidatieprofessionals zetten steeds vaker Virtual Reality in. Revalidanten kunnen dan in een veilige, stimulerende omgeving doelgericht trainen voor de ‘echte’…

Leer en Innovatie Team maakt revalidatiesector aantrekkelijker voor studenten

Op de afdeling Neurorevalidatie van de Sint Maartenskliniek dragen studenten van de HAN University of Applied Sciences en studenten van…