Dynamische armondersteuningen en robotarmen zijn hulpmiddelen die de arm- en handfunctie ondersteunen of overnemen. Met deze hulpmiddelen kunnen mensen met bijvoorbeeld een spierziekte, neurologische aandoening of trauma (weer) zelfstandig eten, drinken of een computer gebruiken. Dit artikel beschrijft de systematische inventarisatie van knelpunten in het huidige verstrekkingsproces van armondersteuningen en robotarmen en de ontwikkeling van de optimale wijze van verstrekking.
Auteurs
DR. L.A. (LOEK) VAN DER HEIDE
Senior docent-onderzoeker Zuyd Hogeschool, lectoraat Ondersteunende Technologie in de Zorg/Academie voor Fysiotherapie, Zuyd Hogeschool, Heerlen
E. (EDITH) HAGEDOREN MSC
Docent-onderzoeker, lectoraat Ondersteunende Technologie in de Zorg/Academie voor Ergotherapie, Zuyd Hogeschool, Heerlen
DR. U. (UTA) ROENTGEN
Senior docent-onderzoeker Zuyd Hogeschool, lectoraat Ondersteunende Technologie in de Zorg/Academie voor Ergotherapie, Zuyd Hogeschool, Heerlen
DR. H.W.J. (HUUB) CREEMERS
Ergotherapeut, afdeling Revalidatiegeneeskunde, Amsterdam UMC locatie AMC, Amsterdam
Y. (YOLANDA) VAN DEN ELZEN
Ergotherapeut, afdeling Revalidatie, Radboudumc, Nijmegen
R. (ROMY) SCHENNINK
Ergotherapeut, SIZA, Arnhem
N. (NICKY) DE GROOT BSC
Operations manager, Focal Meditech, Tilburg
S. (SANDRA) STUIJT
Adjunct directeur, Assistive Innovations, Didam
A. (ARJAN) SAKKERS
Senior adviseur/fysiotherapeut, Sarkow, Leusden
DR. R. (RAMON) DANIELS
Lector Ondersteunende Technologie in de Zorg/Academie voor Ergotherapie, Zuyd Hogeschool, Heerlen
Een beperkte arm- en/of handfunctie kan optreden bij neurologische aandoeningen, spierziekten of trauma en kan leiden tot problemen tijdens Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) of participatie. Armondersteuningen en robotarmen zijn hulpmiddelen die de arm- en handfunctie ondersteunen of overnemen en op deze manier de zelfstandigheid vergroten.1
Er zijn ongeveer 14 dynamische armondersteuningen en drie robotmanipulatoren commercieel verkrijgbaar in Nederland. Deze hulpmiddelen worden in Nederland hoofdzakelijk vergoed binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw). In de praktijk zijn revalidatieartsen (vaak) voorschrijvers van deze hulpmiddelen en selecteren ergotherapeuten en leveranciers samen met de cliënt een hulpmiddel uit het aanbod.
Studies lieten zien dat dynamische armondersteuningen en robotarmen niet altijd optimaal gebruikt worden.1,2 De verschillen in meerwaarde die cliënten ervaren zijn groot. Daarnaast tonen eerdere studies knelpunten in het verstrekkingsproces1,3 die van invloed zijn op het gebruik en ervaren effecten van deze hulpmiddelen. Een knelpunt is bijvoorbeeld dat er een gebrek aan kennis is over de verschillende functionaliteiten van de hulpmiddelen en hoe deze passen bij cliënt- en omgevingskenmerken. Een ander knelpunt is dat tevredenheid met een hulpmiddel kan veranderen, maar niet opgemerkt wordt door gebrekkige evaluatie. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de arm-/handfunctie verder verslechtert bij een progressieve aandoening.
De veronderstelling is dat door het aanpakken van dergelijke knelpunten meer cliënten een (passend) hulpmiddel ontvangen, meer cliënten tevreden zijn met het hulpmiddel en zelfstandigheid toeneemt. Tevens is de verwachting dat zorgkosten dalen door optimalere inzet van hulpmiddelen en door toegenomen zelfstandigheid.4 In 2020 startte het OMARM-project (853001107, ZonMw) waarin deze veronderstelling onderzocht wordt.
Dit artikel beschrijft de eerste stappen in het OMARM-project; de systematische inventarisatie van knelpunten in het huidige verstrekkingsproces van dynamische armondersteuningen en robotarmen en de ontwikkeling van de optimale wijze van verstrekking.
Methode
Fase 1: In kaart brengen van knelpunten en belangen in het verstrekkingsproces van armondersteuningen en robotarmen
Knelpunten in het verstrekkingsproces werden in kaart gebracht voor elk van de zeven stappen van de procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg (figuur 1).5 Dit gebeurde op basis van interviews met zes gebruikers van deze hulpmiddelen,6 een literatuuronderzoek1 en in een werkgroepbijeenkomst met vertegenwoordigers van alle stakeholders betrokken in het verstrekkingsproces (tabel 1).
Fase 2: Ontwikkeling van de module die de nieuwe werkwijze beschrijft en tools
De optimale werkwijze werd beschreven als module, aansluitend bij het Generiek Kwaliteitskader Hulpmiddelenzorg en beslaat de zeven stappen van de procesbeschrijving hulpmiddelenzorg (figuur 1).7 Uitgangspunten zijn daarnaast dat het functioneren van de cliënt centraal staat (functiegerichte aanspraak) en dat het principe van stepped care gevolgd wordt.
In vijf bijeenkomsten (februari 2020 t/m maart 2021) werden de zeven stappen met de modulewerkgroep doorlopen onder begeleiding van onderzoekers van Zuyd Hogeschool (figuur 1). Voor iedere stap werd de huidige situatie beschreven, alsmede oplossingsrichtingen voor de knelpunten en consequenties voor iedere stakeholder. Elke volgende bijeenkomst werd een besluit genomen over de voorgaande stap(pen) op basis van de input van de achterban en werden acties en rollen van de verschillende stakeholders vastgesteld. Op deze wijze werd, stap voor stap, het optimale proces beschreven in acties, verantwoordelijkheden van de betrokkenen en in te ontwikkelen tools. De meeleesgroep gaf tussentijds en na afronding schriftelijke feedback op de module (tabel 1). Na het afronden van de module werden de tools ontwikkeld die professionals en cliënten ondersteunen in de verschillende stappen van het proces. Dit gebeurde onder leiding van docent-onderzoekers van de Zuyd Hogeschool, in nauwe samenwerking met ergotherapeuten, eindgebruikers, leveranciers en Vilans (tabel 1).
Resultaten
Fase 1: Knelpunten en belangen in het verstrekkingsproces van armondersteuningen en robotarmen
Informatie
Deelnemers benoemden dat informatie over armondersteuningen en robotarmen beperkt beschikbaar is en niet altijd objectief (tabel 2). Dit leidt ertoe dat deze hulpmiddelen niet voldoende bekend zijn bij zorgprofessionals en cliënten, waardoor er geen (passend) hulpmiddel verstrekt wordt.
Matchen van gebruiker en hulpmiddel
Verschillende ergotherapeuten gaven aan het lastig te vinden om de behoeften en wensen van cliënten te matchen met beschikbare hulpmiddelen. Redenen hiervoor zijn de beperkte informatie over functionele en technische eigenschappen van hulpmiddelen en inzicht in welke elementen uit de fysieke en sociale omgeving meegenomen moeten worden bij het maken van de keuze. Uit de gesprekken bleek dat ergotherapeuten, mede door gebrek aan inzicht in hulpmiddelen, vaak kiezen voor één standaard-leverancier. Het gevolg is dat niet het hele pakket aan hulpmiddelen meegenomen wordt in de match tussen cliënt en hulpmiddel.
‘.. en heel vaak doen revalidatiecentra
armondersteuning gebruiker
maar met één iemand zaken
en kijken ze niet verder naar
welke andere merken er nog meer zijn’
Financiële knelpunten
Leveranciers gaven aan dat de financiële ruimte steeds kleiner wordt. Er is in de afspraken met de zorgverzekeraars weinig ruimte voor extra service of uitgebreid advies en evaluatie. Hierdoor is er minder zicht op of cliënten profijt hebben van het hulpmiddel.
Ergotherapeuten werkzaam in de intramurale setting uitten dat weinig personen met een indicatie Wet langdurige zorg (Wlz) ‘Zorg in een instelling’ de beschikking krijgen over een individueel hulpmiddel. Dit heeft ermee te maken dat zorgorganisaties hulpmiddelen uit een budget moeten betalen en de mogelijkheid op een bovenbudgetaire verstrekking via het zorgkantoor beperkt is. Consequentie is dat cliënten geen armondersteuning of robotarm ontvangen en dat zorgprofessionals taken moeten overnemen van de cliënten. Een betrokken ergotherapeut gaf aan dat dit ook door het zorgkantoor benoemd werd:
‘Het zorgkantoor zei:
Ergotherapeut Wlz
roep maar iemand op,
dat hoef je niet zelf te kunnen’
Ten slotte werd benoemd dat het aanvragen van een hulpmiddel van een niet-gecontracteerde leverancier gepaard gaat met kosten die (vaak) te hoog zijn om te dragen door een cliënt. Bovendien is dit proces tijdrovend. Dit probleem lijkt zich al minder vaak voor te doen, omdat zorgverzekeraars vaker contracten afsluiten met meerdere leveranciers.
Instructie en training
In de dagelijkse praktijk blijkt de eenmalige instructie van leveranciers lang niet altijd voldoende om een hulpmiddel goed te kunnen gebruiken. Daarbij ontstaan concrete vragen omtrent het gebruik vaak pas als het hulpmiddel door de cliënt zelf in het dagelijks leven gebruikt wordt. Deelnemers gaven aan dat onvoldoende vergoeding van inzet van de ergotherapeut reden is voor de beperkte training en begeleiding in het gebruik van het hulpmiddel.
Evaluatie
Cliënten geven aan dat lang niet altijd geëvalueerd wordt hoe tevreden zij zijn met het verstrekte hulpmiddel en in welke mate het hulpmiddel daadwerkelijk bijdraagt aan het oplossen van problemen in het dagelijks leven. Evaluatie leidt ook niet altijd tot bijstelling. Ergotherapeuten en leveranciers ervaren als knelpunt dat het alleen mogelijk om een hulpmiddel te ruilen bij een wijziging in de gezondheidstoestand.
Fase 2: Ontwikkeling van de module nieuwe werkwijze en tool
Op basis van de resultaten van fase 1 werd een module ontwikkeld die de acties en verantwoordelijkheden van de betrokken professionals beschrijft. Enkele verbetervoorstellen die opgenomen zijn in de module worden uitgelicht.
Verstrekking wordt gecoördineerd door een gespecialiseerde ergotherapeut
Omdat de ‘gemiddelde’ ergotherapeut in het werkende leven weinig cliënten ziet die in aanmerking komen voor een armondersteuning of robotarm coördineert idealiter een gespecialiseerde ergotherapeut de verstrekking van de armondersteuning of robotarm. Men was het erover eens dat het voordeel van de expertise opweegt tegen de mogelijke extra schakel in het verstrekkingsproces. Een post-hbo scholing werd ontwikkeld om ergotherapeuten (die regelmatig betrokken zijn in het verstrekkingsproces van armondersteuningen en robotarmen) uit te rusten met tools en vaardigheden om de match tussen gebruiker en hulpmiddel te maken.
Het voorstel is dat training in gebruik van het hulpmiddel belegd wordt bij de gespecialiseerde ergotherapeuten in plaats van bij de leverancier, want de ergotherapeut heeft vanuit de opleiding expertise in het integreren van hulpmiddelen in het dagelijks handelen. De ergotherapeut is ook aanwezig als de leverancier het hulpmiddel aflevert om samen (in overleg met de cliënt) de noodzaak voor training in te schatten. Om dit bewerkstelligen wordt idealiter het aantal uren ergotherapie in de eerste lijn uitgebreid.
Omruilgarantie en evaluatie
Het voorstel is dat de ergotherapeut drie maanden na levering van elk verstrekt hulpmiddel met de cliënt evalueert of het gebruik van het hulpmiddel het beoogde resultaat heeft (IPPA) en hoe tevreden de cliënt is met het verstrekte hulpmiddel en bijbehorende dienstverlening (D-QUEST). Indien het hulpmiddel onvoldoende bijdraagt aan de gestelde doelen – ondanks de zorgvuldige selectie, training en aanpassingen in de fysieke omgeving – dan overweegt de cliënt met de ergotherapeut of ander hulpmiddel mogelijk geschikter zou zijn en wordt in overleg met de leverancier het hulpmiddel ingenomen en een ander hulpmiddel verstrekt.
Een aantal gewenste oplossingsrichtingen werden niet in de module ondergebracht, omdat ze buiten de beïnvloedingssfeer van de betrokken organisaties liggen. Dit betrof bijvoorbeeld het verruimen van de mogelijkheden voor cliënten in een Wlz-instelling om een armondersteuning of robotarm te ontvangen.
Discussie en conclusie
Met oog voor de belangen en perspectieven van alle stakeholders, en de nodige discussies over voor- en nadelen, voorwaarden en consequenties van oplossingen, heeft de modulewerkgroep verbetervoorstellen in de vorm van een module opgesteld.
Het bereiken van consensus over de verbetervoorstellen in de module was een uitdaging. Elke stakeholder heeft de intentie ervoor te zorgen dat cliënten het best passende hulpmiddel ontvangen. Echter verschilden de meningen regelmatig over hoe dit voor elkaar te krijgen; tegengestelde belangen leken hierbij een rol te spelen. Bij de implementatie van de module dient voldoende aandacht te zijn voor de wensen en belangen van de verschillende stakeholders.
In dit praktijkgerichte onderzoek werd, met oog voor de belangen van alle stakeholders en op een gestructureerde wijze, een optimale werkwijze voor de verstrekking van armondersteuningen en robotarmen ontwikkeld. De verwachting is dat deze nieuwe werkwijze met extra tijdsinvestering en omruilmogelijkheid gepaard zal gaan met hogere kosten. In het OMARM-onderzoek wordt onderzocht of de verwachte voordelen (onder andere minder zorgkosten, meer tevredenheid onder cliënten en minder niet-gebruik van de hulpmiddelen) opwegen tegen de extra investering.
Disclosure
Alle auteurs hebben zich ingezet op het proces van advisering en verstrekking te optimaliseren met het perspectief van cliënt voorop. Onduidelijk is nog of dit meerwaarde oplevert voor de client en of de nieuwe werkwijze geïmplementeerd wordt; lopend onderzoek moet dat uitwijzen. Auteurs: Nicky de Groot, Sandra Stuijt en Arjan Sakker zijn medewerkers bij een leverancier van armondersteuningen en robotarmen. Auteurs: Yolanda van den Elzen, Romy Schennink en Huub Creemers werken als ergotherapeut in een zorginstelling of ziekenhuis. De verwachting is niet dat dit onderzoek of artikel voor betrokken ondernemers of professionals tot meer inkomsten gaat leiden.
Referenties
- Van der Heide L. Dynamic arm supports: matching user needs and preferences with technology [PhD thesis]. Maastricht: Maastricht University; 2017.
- Gunn M, Shank TM, Eppes M, Hossain J, Rahman T. User Evaluation of a Dynamic Arm Orthosis for People With Neuromuscular Disorders. IEEE Trans Neural Syst Rehabil Eng 2016;24(12):1277-83. doi: 10.1109/TNSRE.2015.2492860. Epub 2015 Oct 26. PMID: 28055882; PMCID: PMC6521000.
- Lund K, Brandt R, Gelderblom GJ, Herder JL. A user-centered evaluation study of a mobile arm support. In 2009 IEEE International Conference on Rehabilitation Robotics 2009:582-7). IEEE.
- Roentgen UR, Heide LA, Kremer IE, et al. Effectiveness and cost-effectiveness of an optimized process of providing assistive technology for impaired upper extremity function: Protocol of a prospective, quasi-experimental non-randomized study (OMARM). Technology and Disability 2021;33(3):207-20.
- NICTIZ. (2009). Procesbeschrijving hulpmiddelenzorg. Geraadpleegd op 26 juni 2022, van https://www.nictiz.nl/wp-content/uploads/2018/04/procesbeschrijving-hulpmiddelenzorg.pdf.
- Van der Heide, L., Hagedoren, E., Roentgen, U., & Daniels, R. (2022). Challenges in the Provision Process of Dynamic Arm Supports and Robotic Arms as Perceived by End-Users. ICCHP-AAATE 2022 Open Access Compendium” Assistive Technology, Accessibility and (e) Inclusion” Part II.
- Bestuurlijk Overleg Hulpmiddelen. Generiek Kwaliteitskader Hulpmiddelenzorg. Den Haag: Ministerie van VWS/Bestuurlijk Overleg Hulpmiddelen; Den Haag, 2017. https://www.zorginzicht.nl/binaries/content/documents/zorginzicht/kwaliteitsinstrumenten/hulpmiddelenzorg-generiek-kwaliteitskader/hulpmiddelenzorg-generiek-kwaliteitskader/files/2/Generiek-Kwaliteitskader-Hulpmiddelenzorg.pdf
- Vilans. Ontdek de mogelijkheden voor arm- en handondersteuning. Geraadpleegd op 26 juni 2022, van https://hulpmiddelenwijzer.nl/informatie/arm-en-handondersteuning?_ga=2.259149130.1143291102.1656251160-1532352912.1621345459 .