16 december 2022

Interview met Hans Bussmann, universitair hoofddocent/senior onderzoeker bij de afdeling Revalidatiegeneeskunde van het Erasmus MC

Als vertegenwoordiger vanuit de Commissie Wetenschap en Innovatie (WeCo) van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen is Hans Bussmann afgevaardigd in de projectgroep Kennisagenda Revalidatiegeneeskunde. We stellen hem een aantal vragen.

Auteur
DR. M. (MEL) MAJOR
Research Coördinator

Hans Bussmann, universitair hoofddocent en senior onderzoeker.

Waarom vond jij het belangrijk om bij te dragen aan de nieuwe kennisagenda binnen de Kennisagenda Revalidatiegeneeskunde?
‘Ik werk al veel jaren in het revalidatiegeneeskundig veld en ik ben al lange tijd buitengewoon lid van de VRA. Vanaf het begin heb ik daarbij verder en breder willen kijken dan mijn eigen onderzoeksgebied. Ik voelde en voel de behoefte om op een kritische, analytische maar ook opbouwende manier aan de ontwikkeling van het vakgebied bij te dragen. Dit gebeurde eerst in de vorm van redactielid van het NTR, maar sinds een aantal jaren ook als lid van de WeCo. Mijn inzet aan de nieuwe kennis­agenda is met dit alles in lijn: ik zie de nieuwe kennisagenda als een belangrijke stap in de verdere ontwikkeling van de revalidatie geneeskunde en denk en hoop daarin van toevoegende waarde te zijn.’

Jij bent geen revalidatiearts maar bewegingswetenschapper en je bent vooral actief in het onderzoek. Hoe kijk je vanuit die positie tegen de kennisagenda aan?
‘Veel onderzoek dat relevant is voor de revalidatiegeneeskunde wordt gedaan door niet-revalidatiearts onderzoekers; een groep waar ik me binnen de VRA ook een vertegenwoordiger van voel. Dat onderzoek is meestal goed klinisch ingebed, maar lang niet altijd gestuurd vanuit bestaande zorg en vragen. Het mooie van de kennisagenda vind ik het centraal stellen van dat laatste. Het met wetenschappelijk onderzoek aantonen van de (kosten-) effectiviteit van reguliere revalidatiezorg is niet gemakkelijk, maar wel erg belangrijk. De eigen (vaak positieve) interpretatie van de effecten van behandeling hoeft niet overeen te komen met de feitelijke positieve waarden. Dat heb ik ook binnen eigen projecten gezien. Verder hoop ik dat de Kennisagenda Revalidatie­geneeskunde bijdraagt aan het wat meer focussen van onderzoek en ook aan het bevorderen van de samenwerking. Versnippering en geïsoleerde initiatieven zijn in een klein vakgebied en klein land niet goed.’

Recent zijn de kennishiaten geprioriteerd. Hoe gaan jullie deze prioritering vormgeven in de nieuwe kennisagenda?
‘We hebben eind oktober de prioriteringsbijeenkomst in Utrecht gehad, die heel erg druk bezocht werd. Nadat alle stemmen verwerkt zijn gaat de projectgroep een top-18 van onderzoeks­vragen vaststellen (2-5 vragen per deelgebied), zodat de nieuwe onderzoeksagenda de komende jaren richting geeft aan revalidatieonderzoek.’

We vroegen Hans aan wie uit de projectgroep hij het stokje door zou willen geven voor de volgende uitgave van NTR.
‘Ik geef het stokje door aan Charlotte van Laake-Geelen, revalidatie arts bij Adelante en senior onderzoeker bij Maastricht UMC. Ik heb altijd waardering voor mensen die klinische en wetenschappelijke activiteiten en ambities met elkaar combineren, en daarnaast is zij ook een actief lid van de WeCo. Wat motiveert haar om bij te dragen aan de kennisagenda?’