Voor de COVID19 pandemie werd de zorg voornamelijk in de spreekkamer op de polikliniek geleverd. Nu wordt Telehealth volop geaccepteerd door zowel zorgverleners als ouders en kinderen, en in een enorm land als Australië heeft dit veel voordelen; Every cloud has a silver lining.
A.G.M. (ANTOINETTE) BOTMAN MD FAFRM
Kinderrevalidatiearts, hoofd Spina Bifida Service en Spinal Cord Injury en Disease Service, Kids Rehab department, The Children’s Hospital at Westmead, Sydney, Australië
Australië is een land dat een continent van 7,6 miljoen vierkante kilometer vormt en het is daarmee net zo groot als heel Noord-Amerika. De bevolkingsdichtheid is laag en de meeste van de 26 miljoen inwoners wonen langs de kust. Dat klinkt simpel en overzichtelijk; 85% van de mensen woont niet in de bush, 70% woont zelfs in de capital cities van de acht deelstaten. Zo’n acht miljoen mensen wonen in de dichtstbevolkte deelstaat New South Wales, waar ook ik sinds 2007 woon en werk. Australië is een oud maar ook een jong land. Al meer dan 65.000 jaren wordt het bevolkt door de Aboriginals: ‘s werelds oudste inheemse bevolkingsgroep. Als continent werd het in de 17e eeuw door Nederlandse zeevaarders ‘ontdekt’ en heette het tijdelijk New Holland. Vanaf 1770 vestigden de Britten zich er. Sindsdien is het een immigratieland met aanvankelijk een mix aan Europeanen (Britten, Italianen, Grieken, Duitsers) gevolgd door mensen uit Zuidoost-Azië (China, Vietnam, Filipijnen, India) en meer recentelijk vluchtelingen uit diverse oorlogsgebieden (Libanon, Irak, Afghanistan, Soedan). Zo’n 30% van de huidige bevolking is niet in Australië geboren en spreekt thuis een andere taal dan Engels.
Australië is een relatief welvarend land met een goede gezondheidszorg. Sinds 1975 bestaat Medicare, een soort ‘ziekenfonds’, waar je als permanente inwoner recht op hebt. De deelstaten beheren de ziekenhuizen, de federale regering draagt de kosten voor medicatie, eerstelijns zorg en ouderenzorg. Kinderrevalidatie is in Australië een erkende deelspecialisatie van de kindergeneeskunde. Na twee jaar aanvullende training, inclusief een schriftelijk en een gestructureerd klinisch examen, verkrijgt men de titel FAFRM (Fellow of the Australian Faculty of Rehabilitation Medicine). Kinderrevalidatieartsen werken over het algemeen binnen een multidisciplinair team in een academisch kinder- ziekenhuis. De zes grootste deelstaten hebben allemaal één of twee kinderziekenhuizen met ieder een kinderrevalidatieteam en subspecialistische services voor specifieke aandoeningen (cerebrale parese, hersenletsel, dwarslaesie, amputatie).
Het bezoek aan de polikliniek was soms een hele onderneming. Kinderen van families die op het platteland woonden waren soms genoodzaakt vier tot vijf uur te reizen om het ziekenhuis te bereiken voor hun afspraak. Als kinderen uit de bush naar de stad kwamen voor hun controlebezoek was het gebruikelijk dit te combineren met andere bezoeken (bijvoorbeeld aan de orthopedisch chirurg, de spalkenmaker). Indien geïndiceerd kwamen ze zelfs voor een week naar de stad voor een intensief revalidatieprogramma. Dan logeerde het hele gezin in het Ronald McDonald huis, wat voor het familieleven behoorlijk verstorend kon zijn. Broers en zusjes konden wel gebruik maken van de ziekenhuisschool, maar ouders moesten thuis vervanging regelen om een boerenbedrijf draaiende te houden. Aan de andere kant was het hen vaak wel wat waard om specialistische therapeutische input te ontvangen, want kindertherapeuten zijn over het algemeen schaars buiten de stad. Om efficiënter en familie-vriendelijker te werken werd telehealth al enkele jaren voor de pandemie door ons aangeboden, maar het werd door families en lokale zorgverleners minimaal ingezet.
En toen kwam er die pandemie: Australië deed er alles aan om het virus te elimineren. De landsgrenzen gingen dicht maar sommige staten sloten ook de grenzen met buurstaten (op het moment van het schrijven van dit artikel is Western Australia nog steeds voor de rest van Australië gesloten). Ziekenhuizen stonden het niet meer toe dat een gehandicapt kind met het hele gezin het ziekenhuis bezocht. Daarnaast werd telehealth-consultatie vergoed door Medicare. Het gebruik ervan werd dus aan alle kanten aangemoedigd.
Geleidelijk worden de voordelen van telehealth steeds duidelijker. Therapie wordt nu vaker virtueel geleverd door onze therapeuten, waarbij ouders meer intensief ingezet worden als therapie-assistent. Ook de samenwerking tussen therapeuten in de bush en de stad is door het gebruik van telehealth makkelijker geworden. Uiteraard zijn er financiële voordelen voor de familie (kosten voor benzine, accommodatie, maaltijden) om nog maar niet te spreken van risico’s van het lange reizen naar de stad en de voordelen voor het milieu. Ook nadat we hebben leren leven met COVID ga ik ervan uit dat we het medium zullen blijven gebruiken. Kinderen thuis of op school ‘bezoeken’ tijdens het spreekuur geeft zeer interessante inzichten in de dynamiek binnen een gezin of klas. Als je dit ‘ziet’ wordt soms pas duidelijk waarom het bijvoorbeeld moeilijk is thuis-oefenprogramma’s toe te passen.
Ook families in de stad hebben de telehealth-consultatie omarmd. Veel immigranten nemen vaak een ander familielid mee als vertaler. Door de beperking in het aantal bezoekers aan het ziekenhuis verviel die mogelijkheid. Er was vaak schaarste voor het organiseren van een professionele tolk, maar die sluiten nu ook online aan tijdens de consultatie. Dit is zeer efficiënt, omdat zij dus ook niet meer heen en weer hoeven te reizen tussen diverse ziekenhuizen.
Concluderend heeft telehealth er dus voor gezorgd dat multidisciplinaire gespecialiseerde zorg tijdens een verstorende pandemie nog steeds op tijd geleverd kan worden. Zelfs de behandeling kan virtueel en in collaboratie plaatsvinden wat zeer familie-vriendelijk is en hopelijk op termijn tot betere resultaten leidt.