10 december 2024

‘Revalidatiegeneeskunde, het mooiste vak ter wereld!’

Op vrijdag 27 september 2024 gaf prof. dr. G.M. (Clemens) Rommers, hoogleraar revalidatiegeneeskunde in het Maastricht UMC, zijn afscheidscollege ter ere van zijn emeritaat met als titel De bril van de revalidatiearts. Clemens heeft zich als hoogleraar gericht op onderwijs in de (revalidatie)geneeskunde. Om stil te staan bij zijn emeritaat stellen we hem tien vragen over zijn carrière.

Auteur
DRS. L. (LOES) SWAAN

Revalidatiearts Rijndam Revalidatie, lid redactieraad NTR

Fotograaf
Emmy Rommers

Clemens, we kennen elkaar sinds 1991, van de eerstejaars basiscursus in Rotterdam. Daar is een mooie foto van. We zijn elkaar sindsdien blijven tegenkomen, al hebben we binnen het vak verschillende interesses. Leuk dat ik jou tien vragen mag voorleggen bij je afscheid.

Je bent begonnen met de studie psychologie en pas daarna geneeskunde gaan studeren, en vervolgens heeft het nog vier jaar geduurd voordat je in opleiding kwam. Hoe zit dat?

‘Dat ik revalidatiearts wilde worden wist ik al in de vierde klas van de middelbare school, waarschijnlijk omdat mijn moeder onder behandeling was van een revalidatiearts. Maar ik lootte twee keer uit, en ben daarom psychologie gaan studeren, mede op advies van onze toenmalige huisarts. Aan een tussenjaar deden we destijds nog niet… Psychologie bleek ook interessant, en nadat ik ingeloot was voor geneeskunde heb ik tot aan mijn coschappen de twee studies naast elkaar gedaan, bijna tot aan mijn doctoraal psychologie. Ik heb zelf een keuzecoschap revalidatiegeneeskunde georganiseerd in Groningen terwijl ik in Utrecht studeerde. Peter Janssens was daar in Zwolle destijds aios, en we gingen samen op pad. Ik achterop de fiets bij Peter, met een paar verbandschoenen onder de arm: een mooie tijd. Het heeft me na mijn afstuderen enkele jaren gekost om een opleidingsplek te krijgen. Dat was in die tijd niet zo makkelijk. De omwegen leidden me onder andere via banen als schoolarts en als Senior House Officer orthopedie in Engeland naar een aniosschap van anderhalf jaar bij Lyndenstein in Beetsterzwaag. Daar kreeg ik de verantwoordelijkheid voor 26 bedden met minimale supervisie; wel leerzaam, maar niet leidend tot mijn doel om revalidatiearts te worden. Daarom heb ik Revalidatie Friesland uitgedaagd: ik dreigde te vertrekken, in de hoop dat dat zou helpen om een opleidingsplek te krijgen. Dat lukte in Groningen, met de verplichting om na mijn opleiding nog vier jaar als revalidatiearts in Friesland te blijven werken. Al mijn ervaring leidde destijds niet tot verkorting van de opleiding op grond van eerder verworven competenties.’

1991, eerstejaars basiscursus Rotterdam – foto uit privécollectie

Wat waren je ambities bij je start als revalidatiearts?

‘Ik was direct geïnteresseerd in wetenschappelijk onderzoek en ben in 2000 gepromoveerd, op amputatie en prothesiologie van de onderste extremiteit bij ouderen. In Friesland waren er weinig mogelijkheden om verder te gaan met onderzoek en daarom ben ik naar het UMC Utrecht gegaan waar ik een leuke tijd heb gehad. Maar ook daar waren na een reorganisatie weinig mogelijkheden om door te gaan met onderzoek in mijn interessegebieden. Nadat ik eerder veel moeite had moeten doen om een opleidingsplek te bemachtigen was het nu andersom: het UMC Groningen wilde me graag hebben, en ik kreeg daar de gelegenheid om onderzoek te doen binnen mijn aandachtsgebied. In Groningen is ook mijn interesse in onderwijs ontstaan. Ik werd plaatsvervangend opleider en onderwijscoördinator, en mijn belangstelling voor bewegingsonderwijs kon ik kwijt in het meewerken aan het eerste leerboek Fysische Diagnostiek. Wat een werk was dat! We waren kritisch op onszelf: het voordoen van de handelingen moest exact goed zijn. Later heb ik aan alle volgende heruitgaven meegewerkt, met inmiddels een normering om een student goed te kunnen beoordelen. Ik ben nog steeds streng in mijn oordeel over het lichamelijk onderzoek door studenten en aiossen.’

Wat heb je verder gedaan met je ambities in onderwijs?

‘Mijn Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) heb ik al vroeg in mijn loopbaan gedaan. Dat ging vrij informeel: ik moest drie dikke ordners aanleveren met mijn prestaties op onderwijsgebied en dat was het. Als onderwijscoördinator kreeg ik steeds meer invloed op het basiscurriculum. Hoewel ik meende al veel te weten over medisch onderwijs, bleek dit tegen te vallen als het ging over onderwijs in de volle breedte van de geneeskunde. Daarom heb ik, toen ik al hoogleraar was, de master Health Professional Education (MHPE) aan de Universiteit Maastricht gedaan, als eerste revalidatiearts. Gelukkig kon ik al vrij snel in die opleiding een differentiatie kiezen op mijn eigen vakgebied, het ICF-model. Dat vind ik zó leuk: enthousiasme voor een onderwerp waar ik heel erg in geloof overbrengen op anderen die daar nog weinig van afweten. Ik ben er trots op dat het ICF-model nu in de nieuwe Blauwdruk geneeskunde 2022 staat: het is een verplicht onderwerp voor alle geneeskundestudenten. De rol van alle (politieke) belangen op keuzes blijft lastig; het gaat nooit alleen om de inhoud en het gaat nooit vanzelf, je moet blijven knokken.’

‘Ik vind het heel leuk om
enthousiasme voor een onderwerp
waar ik heel erg in geloof over te
brengen op anderen’

Zie je raakvlakken tussen je hobby muziek (orgel, koor) en de (revalidatie)geneeskunde?

‘Nee, eigenlijk niet. Ik heb me in Maastricht ook niet beziggehouden met problemen van het bewegingsapparaat bij musici, hoewel Maastricht wel een traditie heeft op dat gebied. Waar ik met bewondering naar heb gekeken tijdens mijn opleiding was het effect van muziektherapie op mensen met afasie of Parkinson.’

Vanwaar je interesse in de diabetische voet, amputatie en prothesiologie?

‘Bij de diabetische voet is intensieve multidisciplinaire samenwerking nodig. Voor andere professionals is het niet vanzelfsprekend om naar het functioneren te kijken en het is geweldig om anderen daarover te leren. Zo had een orthopeed een idee over een operatie, die volgens hem een goed resultaat zou hebben op de functie van de voet. Wat bleek: het doel van de patiënt was met de operatie nooit bereikt, wat heel vervelend was geweest als dat pas ná de operatie duidelijk was geworden. Wij kijken gelukkig verder, ook naar activiteiten en participatie. Een gemeenschappelijke benadering, juist bij complexe casuïstiek, is een uitdaging. En dat het lichamelijk onderzoek zich niet beperkt tot de onderzoeksbank, dat observatie van het bewegen tenminste zo belangrijk is, het vertalen van een bewegingspatroon naar functie. Vooraf schouderspieren trainen om na een orthopedische operatie met loophulpmiddelen te kunnen lopen is voor ons normaal, maar voor veel anderen nog niet.’

Het cortege bij het afscheid van Clemens.

Hoe blijven we aiossen de basis van ons vak leren, met verkorting en steeds meer differentiatie in de opleiding?

‘De basis is en blijft anamnese en het lichamelijk onderzoek. Helaas maak ik mee dat een derdejaars of vierdejaars aios dat nog niet blijkt te beheersen. ‘Wat is hier fout gegaan?’, denk ik dan. Bij navraag blijkt meestal dat er eerder al signalen waren maar dat niemand daar consequenties aan heeft verbonden. Het portfolio biedt voldoende houvast voor een goede beoordeling, maar er wordt te weinig mee gedaan. Ik vind 10 KPB’s (Korte Praktijk Beoordelingen) per stage, óók als die maar drie maanden duurt, heel normaal. Een KPB is juist van belang als een aios iets nog niet perfect beheerst, daar leer je het meeste van. Ook het onderbuikgevoel van de supervisor moet je meenemen in de beoordeling van een aios. Dat is én subjectief én waardevol. Hoe doet de aios het in besluitvaardigheid, in empathie? Naast het lichamelijk onderzoek wordt communicatie met de patiënt alleen maar belangrijker. Mijn verwachting is dat AI een deel van het diagnostisch proces zal overnemen, maar communicatie met de patiënt en Samen Beslissen blijft aan ons. Lichamelijk onderzoek en communicatie zijn twee poten van de opleiding tot revalidatiearts die moet je behouden, ook met verkorting en verregaande differentiatie.’

‘Ik verwacht dat AI een deel van het
diagnostisch proces zal overnemen,
maar communicatie met de patiënt
en Samen Beslissen blijft aan ons

Welke ontwikkelingen van de laatste jaren juich je toe, en over welke maak je je zorgen?

‘We hebben heel veel bereikt in de bijna 70 jaar dat ons vak nu bestaat. We hebben laten zien wat we kunnen, men kan niet meer om ons heen. Wat ik ook toejuich is de samenwerking tussen revalidatiecentra, ziekenhuizen, eerste lijn en ouderenzorg. Ik verwacht dat er in de toekomst minder revalidatiecentra nodig zijn, en dat is prima. Het zal normaal worden om verder te reizen voor hoog-complexe zorg als dat nodig is. Waar ik me zorgen over maak is het gedoe dat we steeds hebben met bekostiging. Wanneer leert men eindelijk dat goedkoop uiteindelijk duurkoop is? Een klein bedrag extra kan zóveel meer opleveren! En we moeten stepped care vervangen door matched care, anders is het een verspilling van middelen. Ik maak me ook zorgen over de zichtbaarheid van de revalidatiearts in het ziekenhuis. Dáár ligt de basis van ons vak, niet in de centra. Hoe kan het dat je als revalidatiearts in een ziekenhuis een ander EPD hebt dan de andere specialismen, omdat het revalidatiecentrum nu eenmaal dat andere EPD heeft?’

Je hebt geen opvolger met een leerstoel onderwijs. Hoe zorg je dat jouw legacy bewaard blijft?

‘Dat is teleurstellend, ik had het graag anders gezien. Anderzijds is er al veel bereikt, en ik hoop dat mijn collega’s voldoende tijd en vrijheid krijgen om door te gaan op de ingeslagen weg.’

Blijf je na je pensionering betrokken bij de revalidatiegeneeskunde en/of bij onderwijs?

‘Van het ziekenhuis moet ik met pensioen, en als het ziekenhuis stopt dan stopt ook de universiteit, dat is nu eenmaal zo. Ik blijf betrokken bij audits in het ziekenhuis en bij opleidingsvisitaties. Verder werk ik mee aan trainingen voor opleiders en word ik veel gevraagd om mee te denken over de pijler ‘onderwijs’ in de opleiding. En wat leuk is: in de serie ‘Compendium geneeskunde’ zijn we bezig met een deel revalidatiegeneeskunde!’

Waar ben je trots op, als je terugkijkt? Je was in 2015 de eerste Docent van het Jaar, je hebt de Van Hoytema Trofee gewonnen…

‘Allereerst op mijn proefschrift: de inhoud is mijns inziens nog steeds van belang. Verder op mijn invloed op het basiscurriculum, op het boek Fysische Diagnostiek, op de inbreng in het Compendium Geneeskunde. We hebben tenslotte het mooiste vak ter wereld!’

Afscheidscollege terugzien?

Het afscheidscollege van Clemens Rommers is terug te zien via deze link.

Gerelateerde artikelen NTR

Vernieuwing regionaal onderwijs

Na de succesvolle modernisering van het landelijk onderwijs is het regionale onderwijs geëvalueerd door middel van een landelijke stakeholderanalyse. Het…

‘De revalidatiearts is de enige die zich afvraagt wat goed is voor mij in mijn specifieke situatie’

Interview met Mathieu Maanders, over patiëntenparticipatie en zijn ervaringen Interview In het themanummer van het NTR over ‘maatschappelijke veranderingen en…

Inzicht in eigen regie van de patiënt

Mini-symposium DCRM 2024 Vergroten van eigen regie staat vaak centraal tijdens het revalidatietraject. Het begrip eigen regie is echter complex…

Tien vragen aan prof. dr. Clemens Rommers

‘Revalidatiegeneeskunde, het mooiste vak ter wereld!’ Op vrijdag 27 september 2024 gaf prof. dr. G.M. (Clemens) Rommers, hoogleraar revalidatiegeneeskunde in…

Gerelateerde artikelen Revalidatie Magazine

Blogger Linda is nog lang niet uitgeschreven over het belang van de revalidatiesector

De bloggers van Revalidatie Magazine zetten aan tot nadenken en discussie. In een serie interviews zetten we hen in de…

Bestuurslid Wouter raakte als jonge econoom besmet met het zorgvirus

De bloggers van Revalidatie Magazine zetten aan tot nadenken en discussie. In een serie interviews zetten we hen in de…

Blogger Yvette geeft weer betekenis aan de levens van revalidanten

De bloggers van Revalidatie Magazine zetten aan tot nadenken en discussie. In een serie interviews zetten we hen in de…

Van kinderzorg naar volwassenzorg: ‘Zorg voor een soepele overgang en geen harde knip’

Stel je voor: je bent een tiener in revalidatie. Je zit in een ingrijpende fase van je leven en moet…