Doel van dit artikel is in vogelvlucht een overzicht te bieden van feiten over voeding bij kanker: In de revalidatiezorg is het belang van goede voeding vaak onderbelicht.1 Goede voedingszorg op maat is een interdisciplinaire verantwoordelijkheid van het hele revalidatieteam, arts incluis. De revalidatiearts hoeft niet in detail op de hoogte te zijn van alle nieuwste inzichten, maar moet wel geïnformeerd blijven over de belangrijkste ontwikkelingen en weten waar evidence-based informatie gevonden kan worden.
Auteur
F.B. (BAS) VAN DE WEG
Revalidatiearts Revant
In 2019 werden in Nederland 120.000 nieuwe gevallen van kanker vastgesteld, 13.000 meer dan in 2014.2 Deze toename is grotendeels toe te schrijven aan verbeterde diagnostiek en dubbele vergrijzing. Een steeds groter aantal mensen krijgt kanker en leeft met de gevolgen ervan verder. Patiënten die behandeld zijn voor kanker hebben significant vaker overgewicht en een ongezonde lichaamssamenstelling, hetgeen een negatief effect heeft op ervaren kwaliteit van leven.2,3
Risicofactoren
Sommige voedingsmiddelen zijn geassocieerd met een verhoogd risico op kanker. Het duidelijkst is deze relatie tussen alcohol – ook een voedingsmiddel – en meerdere kankersoorten: mond-, keel- en strottenhoofd kanker, slokdarmkanker, leverkanker, darmkanker, borstkanker en maagkanker. Alcohol speelt een rol bij 8% van de kankerdiagnoses in Nederland. De kans op borstkanker is bijvoorbeeld al 50% hoger bij consumptie van vijf eenheden alcohol per dag.4 Kankerverwekkende stoffen in voeding kunnen een gevolg zijn van de bereiding. Donker gebraden vlees bevat PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) en HCA’s (heterocyclic amines) die DNA-schade kunnen veroorzaken. Ongezonde voeding gaat vaak gepaard met in meerdere opzichten een ongezonde leefstijl. De helft van alle darmkanker wordt met ongezonde voeding en geringe beweging in verband gebracht.3 Een uitputtend overzicht van relaties tussen voeding en kanker is te vinden in een recente systematische review onder 10.000 studies.5
Aanbevelingen voor gezonde voeding en kankerpreventie
In de basis geldt een gezond en gevarieerd voedingspatroon. Met daarnaast per fase, tijdens of na behandeling, andere focuspunten in het dieet. Aandachtspunt is de verhoogde energie- of eiwitbehoefte tijdens behandeling. Of er sprake is van ondervoeding dient geobjectiveerd te worden met gevalideerde meetinstrumenten zoals de Scored Patient-Generated Subjective Global Assessment – Short Form (PG-SGA SF).6 Realiseer daarbij dat er sprake kan zijn van ondervoeding bij overgewicht. Voedingsadviezen zijn idealiter ondersteunend voor de behandeling en onderdeel van een actieplan ter bevordering van een gezonde leefstijl. Bewegen onder supervisie speelt hierbij een belangrijke rol. Er is sterk bewijs dat het verbeteren van de fysieke fitheid met optimale voeding en training een negatieve vicieuze cirkel kan doorbreken.7,8 Op de website van het Wereld Kanker Onderzoek Fonds9 zijn de bevindingen op een toegankelijke wijze gepresenteerd. Ook patiënten met kanker met een BMI >30 komen in aanmerking voor een gecombineerde leefstijlinterventie (zgn. GLI), een tweejarig programma dat wordt vergoed vanuit de basisverzekering.
Gevolgen behandeling op voeding
Het handboek Voeding bij kanker3biedt een actueel overzicht van de gevolgen en interacties die de diverse behandelingen voor kanker hebben op voeding en gezondheid. Het gaat te ver om hier in te gaan op alle gevolgen die individuele oncologische behandelingen kunnen hebben. Uitgangspunt is dat farmacologische én chirurgische interventies nadelige effecten hebben op gezond weefsel. Neveneffecten moeten tijdig geïdentificeerd en met patiënt besproken worden om gericht te kunnen interveniëren. Veel voorkomende complicaties zijn droge mond, smaak- en reukveranderingen, pijnklachten, passageklachten, misselijkheid, diarree, obstipatie, en verhoogde energie- en eiwitbehoefte. Vermoeidheid en verminderd bewegen hebben ook een negatieve invloed op een optimale voeding. Bij angst- en stemmingsstoornissen kan de patiënt soms letterlijk geen hap door de keel krijgen. Bij ongewenst gewichtsverlies moet soms de toedieningswijze en dosering van oncolytica aangepast worden. Een lage spiermassa is geassocieerd met meer bijwerkingen van oncolytica.10
‘Een interdisciplinair
revalidatieteam in de oncologie is
pas compleet mét diëtist als
volwaardig lid’
Onze rol
Aandacht voor voeding dient structureel ingebed te zijn in oncologische revalidatieprogramma’s. Een interdisciplinair revalidatieteam in de oncologie is pas compleet mét diëtist – idealiter aangesloten bij de landelijke werkgroep diëtisten oncologie (LWDO) – als volwaardig lid. Het eerder genoemde handboek3 is ontwikkeld onder auspiciën van de LWDO. Voor aanvang van onze behandeling moet een screening op aan voeding gerelateerde problemen worden uitgevoerd, om in een vroeg stadium voedingsinterventies te kunnen implementeren. Alle teamleden kunnen – afhankelijk van de problematiek – hier ook een rol in hebben. Het is belangrijk om binnen het team afspraken te maken over wie wat doet, en wanneer. Daarnaast is het belangrijk contact te zoeken met de oncologie én met transmurale partners om te zorgen voor transparantie en eenduidigheid in beleid.
Interacties
Interacties tussen supplementen, geneesmiddelen, en voeding kunnen acuut en heftig zijn. Berucht zijn flavonoïden, plantenstoffen in onder andere citrusvruchten, theesoorten, wijn en kruidenpreparaten. Eén grapefruit bij het ontbijt kan al leiden tot complexe interactie-effecten met een ernstige en onvoorspelbare uitkomst. Daarom is hetvan belang om altijd navraag te plegen naar het gebruik van voedingsmiddelen en supplementen, en bij twijfel te overleggen met behandelend oncoloog of apotheker.3 Bij oncolytica is de therapeutische breedte smal en kunnen interacties grote gevolgen hebben voor werking en bijwerkingen. Bij borstkankerpatiënten wordt chemotherapie minder goed opgenomen bij gelijktijdig gebruik van kurkuma (geelwortel); kruidenpreparaten met sint-janskruid (Hypericum) kunnen een significante verlaging van de plasmaconcentratie van veel oncolytica geven.11 Soja bevat isoflavonen, plantaardige stoffen met een oestrogene werking. Deze fyto-oestrogenen, verkrijgbaar bij iedere drogist, werden eerder in verband gebracht met een hoger risico op borstkanker, maar observationele studies laten zien dat een hogere inname van soja juist verband kan houden met een lager risico.3
Vanuit de stand van wetenschap samengevat is de enige reden om supplementen te gebruiken, een aantoonbaar tekort. Denk aan mensen met een eenzijdig voedingspatroon, alcoholisten, rokers, een lagere sociaaleconomische status, en die specifieke medicatie gebruiken, bijvoorbeeld antibiotica en laxeermiddelen. Het beste advies aan patiënten is om zonder overleg met hun hoofdbehandelaar of apotheker géén vitamine- of mineraalpreparaten te gebruiken. De LWDO beheert – samen met Wageningen University en het IKNL – de website www.voedingenkankerinfo.nl, een platform, uitdrukkelijk bedoeld voor professionals én patiënten, met wetenschappelijke toegankelijke informatie over onder andere supplementen. Het is belangrijk dat wij over basiskennis beschikken over supplementen en complementaire zorg om bewezen effectieve en schadelijke interventies te kunnen scheiden. Een overzicht van complementaire behandelingen is te vinden op www.stibig.nl, en op de website van een vooraanstaand kankercentrum in de Verenigde Staten.12 Hun gratis evidence-based App –About Herbs – is ook heel informatief. Of een interventie bewezen effect heeft, is veelal te vinden op de onvolprezen Cochrane complementary databank.13
‘Het is belangrijk dat wij over
basiskennis beschikken over
supplementen en complementaire
zorg om bewezen effectieve
en schadelijke interventies te
kunnen scheiden.’
Samengevat is een goede voedingssamenstelling extra belangrijk bij de patiënt met oncologische problematiek, zowel voor, tijdens, én na de medisch oncologische behandeling. Een belangrijke rol is weggelegd voor de gespecialiseerde diëtist; voor een overzicht van gespecialiseerde diëtisten zie www.verwijsgidskanker.nl. Voor de revalidatiearts betrokken bij deze doelgroep is met name van belang om te beschikken over basiskennis omtrent adequate voeding, risicofactoren, de gevolgen van behandeling op voeding en vice versa, en bewust te zijn van de mogelijke interacties tussen voedingssupplementen en behandelingen. En – tot slot – om te weten welke betrouwbare informatiebronnen beschikbaar zijn.
Aanvullende informatie is te vinden op www.artsenleefstijl.nl, www.voedingenkankerinfo.nl/voeding-tijdens-de-behandeling, www.voedingscentrum.nl en www.alliantievoeding.nl. Autoriteit op voeding en kanker(preventie) en kartrekker bij Alliantie Voeding in de Zorg is Ellen Kampman, hoogleraar voeding & ziekte aan de Wageningen Universiteit.
Referenties
- Bodde MI, Kok FJ, et al. Ook in de revalidatiezorg is voeding belangrijk. Ned Tijdschr Revalidatiegeneeskd 2020;5:49-51.
- www.cijfersoverkanker.nl (IKNL).
- Ten Have H, Beijer S, Vogel J, et al. Handboek voeding bij kanker, de Tijdstroom uitgeverij, 2022. ISBN 9789058983480.
- https://www.kwf.nl/waar-kun-je-kanker-van-krijgen/kankersoorten-door-alcohol.
- https://www.researchgate.net/publication/315725512_Food_Nutrition_Physical_Activity_and_the_Prevention_of_Cancer_A_Global_Perspective_Summary.
- https://pt-global.org/pt-global/.
- American College of Sports Medicine exercise guidelines. Med Sci Sports Exerc 2019;51-2375-90.
- https://www.wur.nl/nl/nieuws/informatie-over-leefstijl-helpt-kankerpatient.htm.
- World Cancer Research Fund/American Institute for Cancer Research. Diet, Nutrition, Physical Activity and Cancer: a global perspective continuous update project expert report, 2018: www.dietandcancerreport.org.
- Deluche E et al: Is sarcopenia a missed factor in the management of patients with metastatic breast cancer? Breast 2022;61:84-90,
- Fasinu PS, Rapp GK. Herbal interactions with chemotherapeutic drugs – a focus on clinically significant findings. Front Oncol 2019;9:1356.
- Memorial Sloan Kettering Cancer Center (mskcc.org).
- https://cam.cochrane.org/.