Opinie-artikel
Samenwerken in onderzoek brengt de revalidatiegeneeskunde verder. Veelal wordt aangesloten bij onderzoek in de UMC’s in samenwerking met andere specialismen. Een recente inventarisatie geeft meer duidelijkheid over mogelijkheden tot ontwikkeling en samenwerking.
Auteurs
PROF. DR. J.M.A. (ANNE) VISSER-MEILY
Secretaris hooglerarenconvent VRA
PROF. DR. G.M. (CLEMENS) ROMMERS
Voorzitter hooglerarenconvent VRA
In zes van de zeven UMCs worden een of meerdere leerstoelen revalidatiegeneeskunde bezet en veelal zijn de hoogleraren ook hoofd van de afdeling revalidatiegeneeskunde in een UMC.
De hoogleraren en hun onderzoeksgroepen hebben een cruciale rol in het initiëren en aansturen van het revalidatieonderzoek en het positioneren van de revalidatiegeneeskunde binnen de medische faculteiten. De laatste tien jaar is hier hard aan gewerkt en dat is goed gelukt.1 De academische afdelingen zijn niet meer weg te denken. Daarnaast hebben de meeste UMCs een samenwerkingsverband met het revalidatiecentrum in dezelfde stad. Dit versterkt en vergroot de onderzoekscapaciteit en het onderzoeksklimaat.
Het revalidatieonderzoek is vaak een combinatie van klassiek wetenschappelijk onderzoek (kennis ontwikkelen, theoriegericht) en praktijkgericht onderzoek (context gebonden).2 Deze combinatie maakt ons onderzoek in de UMCs uniek en nodigt uit om ook op het gebied van onderzoek intensief samen te werken met andere medisch specialismen. Ons vak wordt aangeduid als versterkend in de zorg en in onderzoek. Interdisciplinair onderzoek wordt steeds belangrijker omdat dit type onderzoek patiëntgericht is en zo het belang van de patiënt vooropstelt. Wij zijn vaak onderdeel van expertisecentra en complementeren deze expertisecentra door kennis over participatie – over functioneren en prognostiek – paramedische/psychologische interventies en het patiëntperspectief in te brengen.
Speerpunten UMCs
De revalidatieonderzoeksgroepen sluiten aan bij de speerpunten in het UMC. Het is daarom ook logisch dat er bijvoorbeeld in Amsterdam UMC revalidatie-onderzoek plaatsvindt naar MS; in het Radboudumc naar Parkinson en in het UMC Utrecht naar ALS. Aansluiten bij speerpunten en ziekenhuisbrede onderzoeksthema’s vergemakkelijkt het samenwerken met andere medische specialisten en biedt heel veel mogelijkheden voor wetenschappelijke ondersteuning (denk aan mensen die kennis hebben over statistiek, methodologie, health economics, contracten, datamanagement, datakwaliteit, etc. etc.) en vergroot zo ook kansen op krijgen van subsidies. Soms is het ook verplichtend en zit je daarmee als hoogleraar in een keurslijf omdat het niet makkelijk is om ook onderzoek buiten de scoop van het UMC te doen.
Revalidatieonderzoek in UMCs en UT
De eerste stappen in het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) worden gezet om regionaal en nationaal de zorg te verschuiven. In de regio’s wordt er gekwartet door de Raden van Bestuur (RvB’s) van de UMCs met ziekenhuizen in de regio en tussen de RvB’s van de UMCs onderling. Het wordt steeds duidelijker dat er nog scherpere keuzes gemaakt gaan worden en de zorg – en zo het onderzoek – verder gecentraliseerd zal worden. In het hooglerarenconvent hebben we recent in kaart gebracht welk onderzoek (diagnosegroepen, thema’s) waar plaatsvindt (figuur 1 en tabel 1). Als eerste stap is alleen gekeken naar het onderzoek in de UMCs en Universiteit Twente. Dit overzicht zal worden uitgebreid met het onderzoek dat plaatsvindt in perifere ziekenhuizen en revalidatiecentra. Dit overzicht is dynamisch en hopelijk uitnodigend voor de hele vereniging om contact te zoeken met onderzoeksgroepen bij vragen over onderzoek. De samenwerkingsverbanden zijn uit de figuur en tabel af te lezen: pijnonderzoek vindt plaats in Universiteit Twente, UMC Groningen, UMC Maastricht én revalidatiecentra; dwarslaesieonderzoek in nagenoeg alle UMCs/bijbehorende centra; en onderzoek naar neuromusculaire ziekten in UMCs Amsterdam, Utrecht, Nijmegen en Universiteit Twente, als voorbeeld. Binnen de revalidatiegeneeskunde ontstaan zo samenwerkingsverbanden. De onderwerpen zijn vaak verdeeld op niveau van de academische ziekenhuizen en die verdeling maakt samenwerken ‘de facto’ noodzakelijk en zo ook makkelijker.
Kennishiaten en kennisagenda
Hoe zit het dan met de kennishiaten en kennisagenda? De Kennisagenda Revalidatiegeneeskunde is onderdeel van het integraal kwaliteitsbeleid van de VRA en er zijn aparte subsidiecalls gericht op kennisagenda’s van wetenschappelijke verenigingen. De kennishiaten zijn door input vanuit de volle breedte van het veld, vanuit de richtlijnen, andere medisch specialismen, paramedische beroepen en de Patiëntenfederatie tot stand gekomen.3 De hiaten zijn een weergave van wat we met elkaar de belangrijkste zorgevaluatievragen voor komende jaren vinden. Deze passen niet automatisch in de leeropdrachten en in de thema’s van het betreffende UMC (zie figuur en tabel). Gelukkig is een deel van de kennishiaten breed geformuleerd. De onderzoeksgroepen in de UMCs kunnen daarom de kennishiaten ‘adopteren’ en zo helpen om nieuwe kennis te vergaren en zorgevaluaties uit te voeren. Het is tenslotte een gedeeld belang om de kennishiaten op te lossen. Daarnaast zijn veel van de kennishiaten ook in te vullen door onderzoek te doen met anderen of door andere onderzoekers zoals hoogleraren/onderzoekgroepen fysiotherapie, logopedie, psychologie en met collegae medisch specialisten.
Samenwerking opzoeken
Onderzoek vraagt tegenwoordig veel kennis en mankracht vanuit zeer verschillende hoeken. De UMCs zijn hiervoor goed toegerust. Je ziet steeds meer multidisciplinaire samenwerking tussen UMC’s en tussen meerdere medisch specialisten: denk aan Spierziektencentrum Nederland, waar neurologen, revalidatieartsen, genetica en preklinische wetenschappers verenigd zijn en Contrast (beroerte) waar onder andere neurologen, revalidatieartsen, radiologen, neurowetenschappers elkaar opzoeken. Maar ook met hogescholen wordt er vaak goed samengewerkt. Onderzoek zou niet meer competitief georganiseerd moeten worden maar in samenwerkingsverband. We doen dit steeds beter.
Take-home message
Om goed samen te werken moeten we de verbinding zoeken. We nodigen iedereen uit om mee te denken hoe we dat nog beter kunnen doen; verbinding tussen UMC’s onderling, academie-periferie, verbinding met de hogescholen, met ervaringsdeskundigen en met de kennishiaten.
Dankwoord
We danken de researchcoördinator van de VRA, Esther Hosli, voor haar bijdrage aan het samenstellen van de figuur en tabel.
Referenties
- JMA Visser-Meily, CAM van Bennekom, JBJ Bussmann. Wetenschappelijk onderzoek in de revalidatie. Door of voor revalidatieartsen? Een terug- en vooruitblik. Ned Tijdschr Revalidatiegeneeskd 2015;4:157-9.
- A. Meester. Praktijkgericht onderzoek en wetenschappelijk onderzoek een effectieve combinatie; interview met hoogleraar Anne Visser-Meily en lector Jorit Meesters. Ned Tijdschr Revalidatiegeneeskd 2022;4:18-22.
- www.revalidatie.nl/kennisagenda-revalidatiegeneeskunde