De opleiding revalidatiegeneeskunde staat beschreven in het Landelijk Opleidingsplan: BETER in Beweging. De opleiding bestaat uit een basis, verbreding en verdieping. De gehele opleiding bestaat uit 12 Entrustable Professional Activities (EPA’s), drie generieke activiteiten en een verdiepingsstage.

xx

Via de links hieronder kun je het Opleidingsplan inzien:

De Junior VRA heeft deze presentatie gemaakt over de belangrijkste veranderingen van het opleidingsplan:

Entrustable Professional Activities (EPA’s)

Het Landelijk Opleidingsplan BETER in Beweging bevat 12 EPA’s. Bekijk de animatie individualisering opleidingsduur met uitleg over EPA’s.

3 basis-EPA’s

9 verbredings-EPA’s

De generieke activiteiten en de verdiepingsstage van BETER in Beweging

Het Landelijk Opleidingsplan BETER in Beweging bevat ook drie generieke activiteiten en een verdiepingsstage.

Generieke activiteiten:

Mogelijke onderwerpen voor een onderwijsstage:

Informatie over de verdiepingsstage vind je hier.

Zo maak je een regionaal opleidingsplan

Elke regio heeft een eigen regionaal opleidingsplan. Dit plan is gebaseerd op het Landelijk Opleidingsplan BETER in Beweging. Om het regionale opleidingsplan op te stellen, zijn er verschillende handvatten die daarbij kunnen helpen:

Entrustment based discussion (EBD)

Kijk voor meer informatie op: de website van medische vervolgopleidingen. 

Veelgestelde vragen over BETER in Beweging

Een OOG-bespreking staat voor Oordeel OpleidingsGroep. Je zet een OOG-bespreking in om het niveau van een EPA te beoordelen: is een EPA al op niveau 4? Dit gaat als volgt: aios en stagebegeleider stellen vast of er voldoende positief bewijs is verzameld voor een beoordeling op het vereiste bekwaamheidsniveau (niveau 4). Vervolgens geeft de stagebegeleider een oordeel. De opleider zorgt voor een integrale summatieve beoordeling door de opleidingsgroep: hij verzamelt en bundelt de oordelen of belegt een bijeenkomst ‘oordeel opleidingsgroep’. Met leden van de opleidingsgroep bespreekt de opleider het bekwaamheidsniveau van de aios. Doel hierbij is om een genuanceerd en een meer objectief oordeel over de aios te kunnen geven. Om het bekwaamheidsniveau van de EPA vast te stellen, kan informatie uit verschillende bronnen (stagebeleiders, portfolio, toetsinstrumenten) worden gebruikt.

Meer weten?

Denkt een aios dat hij of zij niveau 4 van een bepaalde EPA heeft behaald? Dan vraagt de aios een bekwaam verklaring aan voor deze EPA in het nieuwe e-portfolio. De opleider krijgt hiervan een melding en gaat samen met de opleidingsgroep het niveau van de aios bespreken in een OOG-bespreking (Oordeel Opleidingsgroep). Het kan zijn dat een dergelijke OOG-bespreking op vast momenten in het jaar plaatsvindt. Maar het kan ook zijn dat deze worden ingepland wanneer dit nodig is. Vervolgens bepaalt (een deel van) de opleidingsgroep of de aios niveau 4 heeft behaald. Dit gebeurt op basis van de aangeleverde bewijslast (denk aan: CAT, KPB’s, 360 graden feedback, CBD, et cetera).

Per regio of cluster is een EPA verantwoordelijke vastgesteld. Deze verantwoordelijke kun je met je vragen benaderen. Komt deze persoon er niet uit? Dan kan hij/zij contact opnemen met de Werkgroep Implementatie Opleidingsplan via concilium@revalidatiegeneeskunde.nl

  • OOR VUmc: Louise Sabelis en Joris Berkhout
  • OOR AMC: Rutger Dahmen
  • OOR Noord Oost: Raoul Winter, Henk Meulenbelt en Corry van der Sluis
  • OOR Zuid-west Nederland: Mirjam Veen en Loes Swaan
  • OOR Oost-Nederland: Ilse van Nes en Petra van Kampen
  • OOR Utrecht: Bert Kap, Patricia Passier en Vera Schepers
  • OOR ZON: Erik de Klerk en Monique Arts
  • OOR Leiden: Henk Arwert en Vibeke Valkenburg

In de bijlage van opleidingsplan BETER in Beweging staan de drie generieke activiteiten verder uitgewerkt. Hier staat aangegeven waaraan een aios moet voldoen om het basisniveau en het verdiepingsniveau te beheersen. Klik hier om de bijlagen van het opleidingsplan te bekijken (zie bijlage 5 ‘Beschrijvingen generieke activiteiten revalidatiegeneeskunde’).

Per EPA staat uitgewerkt welke type informatiebronnen je kunt gebruiken om de voortgang van een EPA te evalueren en verantwoord summatief bekwaam te kunnen verklaren (zie bijlage 4 in deel 2 van het LOP). Er zijn bewust geen minimum aantallen van een bepaald toetsinstrument vastgelegd. Het verschilt immers per aios hoeveel KPB’s, 360 graden feedback-formulieren of EBD’s nodig zijn om op een EPA bekwaam te verklaren. Om zo betrouwbaar mogelijk te kunnen toetsen adviseren we om diverse toetsinstrumenten te gebruiken voor

de bewijslast voor een bepaalde EPA. Kan de aios voldoende bekwaamheid op niveau 4 aantonen? Dan kan hij/zij een bekwaamverklaring aan vragen voor de betreffende EPA.

Kijktip
: deze video over bekwaam verklaren in de praktijk

Er is een voorbeelddocument van Revalidatiecentrum Klimmendaal hoe je EPA’s kunt implementeren. Het document maakt duidelijk hoe iemand zijn vaardigheden in de EPA’s kan krijgen en biedt handvatten hoe je een duidelijke procedure omtrent bekwaamheidsverklaring kunt afspreken.

Het is mogelijk dat een aios in een stage elders bekwaamheidsniveau 4 heeft, maar in een nieuwe setting (tijdelijk) op niveau 3 functioneert. Het Landelijke Opleidingsplan zegt hierover het volgende:

‘Niveau vier kan aan het einde van een themastage worden bereikt. De benodigde specifieke kennis van de diagnose specifieke problematiek van patiënten verschilt echter per themastage. Bij de overgang naar een andere themastage (andere diagnosegroep) gaan we ervan uit dat de aios de activiteit van de EPA op procesmatig niveau beheerst op niveau vier. Dit is vastgesteld in een OOG-bespreking (oordeel opleidingsgroep) en terug te vinden in het e-portfolio. Het toepassen van de specifieke kennis van de diagnosegroep wordt mogelijk nog niet beheerst. Bij de start van de stage bespreken aios en stagesupervisor hoe deze kennis wordt opgedaan en hoe en wanneer de aios dit laat zien. Ze spreken af hoe de supervisie er tot die tijd zal uitzien (direct, niveau 2 of indirect, niveau 3). Collega’s worden op de hoogte gesteld van deze afspraken. De stagesupervisor bepaalt, mede op basis van het oordeel van de opleidingsgroep, of de aios na afgesproken tijd (of eerder) weer op niveau vier zit, legt dit vast in het e-portfolio en stelt de opleider en collega’s op de hoogte.

Het is niet zo dat je alle EPA’s op niveau 4 dient te beheersen voor aanvang van je verdieping. Want je verdiepingsstage hoeft niet aan het eind van de opleiding plaats te vinden. In het Landelijk Opleidingsplan staat hierover het volgende: ‘Verdieping hoeft niet per se pas aan het einde van de opleiding plaats te vinden maar kan, als dit past in de planning, in overleg met de opleider ook al eerder starten.’ Om als aios te starten met de verdiepingsstage, moet je wel voldoen aan de volgende voorwaarden (zo staat in het LOP):

  • Als aios heb je voldoende en divers patiëntcontact gehad en ervaring opgedaan in alle thema’s. Je houdt dit zelf bij; de opleider beoordeelt dit.
  • Je ligt op schema wat betreft je opleiding (de opleider beoordeelt of dit zo is).
  • Je hebt een met de opleider afgestemd plan voor verdieping. Dit plan voldoet aan de gestelde eisen.

In het opleidingsplan is niet expliciet een EPA niveau als voorwaarde genoemd. Maar het woord ‘verdieping’ geeft aan dat het meer is dan het basis of verbredingsniveau. De verdiepingsstage is dus niet bedoeld om je basisniveau (niveau 4) te behalen, maar om echt de verdieping in te gaan. De focus ligt op andere leerdoelen (die je vooraf omschrijft).  

Je kunt een CAT zeker gebruiken als bewijsvoering. In bijlage 10 van het opleidingsplan staat beschreven: ‘De aios dient twee keer per opleidingsjaar een CAT te verzorgen.’

De EPA’s zijn een middel om de opleidingseisen te formaliseren en de eindtermen van de revalidatieopleiding te spreiden over de opleidingsduur. De inhoudelijke eis is niet groter dan in de periode voor de invoering van de EPA’s. Het kost wel wat meer tijd om een aios tussentijds bekwaam te verklaren (hierbij zijn OOG-besprekingen nodig). De medische vervolgopleidingen worden in toenemende mate geïndividualiseerd en waar mogelijk verkort. De tijd waarin een aios de EPA zou moeten kunnen halen hoeft dus niet gelijk te staan aan de duur van de stage en is losgekoppeld. Het is begrijpelijk dat dit een omslag vergt in de manier van denken en plannen. Het is dus belangrijk dat de opleider en de aios de OOG-besprekingen samen goed plannen en de consequenties voor het opleidingsschema hierop afstemmen. Het kan dus voorkomen dat een stage korter duurt omdat de aios de EPA sneller kan behalen. Dan is er ruimte om waar mogelijk te individualiseren. De wisselende aios-bezetting vergt wel flexibiliteit van de afdeling: aanwezigheid van aios wordt meer toegespitst op diens leerdoelen. Het is dus raadzaam dat opleider en aios samen concreet plannen welke EPA’s in welke tijd kunnen worden gehaald en in hoeverre parttime werken wijzigingen in het opleidingsschema noodzakelijk maken.

Vragen of opmerkingen?

Heb je vragen of opmerkingen? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen via concilium@revalidatiegeneeskunde.nl.


Lees verder over de opleiding revalidatiegeneeskunde