Als revalidatiearts werk je voornamelijk in ziekenhuizen en revalidatiecentra. Je hebt daar een bijzondere rol. Waar andere medisch specialisten vooral ziekten of aandoeningen behandelen, richt jij je op het opheffen, verminderen of zo mogelijk voorkomen van de gevolgen ervan. Zodat je patiënt (weer) zo optimaal mogelijk kan functioneren in de maatschappij.
Je houdt hierbij niet alleen rekening met de lichaamsfuncties (waaronder spierkracht), maar ook met de gevolgen die een aandoening of ziekte heeft op activiteiten (zoals lopen en zelfverzorging) en participatie (werken of relaties bijvoorbeeld). Je denkt vooruit, vanuit het unieke perspectief van de revalidant. Wat kan deze nog wel? Wat niet meer? Hoe zelfstandig is de revalidant nog? En hoe mobiel?
Met welke aandoeningen en ziekten krijg je als revalidatiearts te maken?
Jouw expertise als revalidatiearts is met name van groot belang bij complexe aandoeningen of ziekten zoals:
- aangeboren afwijkingen
- niet-aangeboren hersenletsel
- progressieve neurologische aandoeningen
- dwarslaesie
- neuromusculaire aandoeningen
- amputatie
- gewrichtsgerelateerde aandoeningen
- reumatische aandoeningen
- multi-trauma
- chronische pijn van het bewegingsapparaat
- orgaanaandoeningen
De juiste zorg op de juiste plek
Als revalidatiearts kun je in de rol van consulent, medebehandelaar of hoofdbehandelaar betrokken zijn bij alle niveaus van revalidatie. Doordat je kennis van en inzicht in alle mogelijkheden hebt, kun je voor specifieke doelgroepen een centrale rol spelen bij triage, indicering, verwijzing en/of behandeling volgens de principes van stepped care. Dat wil zeggen dat je revalidanten de – gelet op de aard en de ernst van hun problematiek – meest effectieve en doelmatige vorm van behandeling kunt bieden (of adviseren). In drie stappen realiseer je de juiste zorg op de juiste plek:
Van onderzoek naar diagnose
Om een diagnose te stellen, gebruik je als revalidatiearts je vaardigheden en kennis van aandoeningen die het bewegingsvermogen en de cognitie beïnvloeden. Je zet hierbij vooral je specifieke expertise van biomechanica en de mechanismen van bewegingsaansturing in. Je kunt hiervoor gebruikmaken van specifieke diagnostische mogelijkheden, zoals instrumentele bewegingsanalyse, elektromyografie, röntgendiagnostiek en bloedonderzoek.
Prognose: wat zijn de verwachtingen?
In de prognostiek gebruik je als revalidatiearts je kennis van de relatie tussen de stoornissen in functies, beperkingen in activiteiten en problemen ten aanzien van maatschappelijke participatie. Veder gebruik je je kennis van het natuurlijk beloop en het te verwachten effect van de toe te passen behandelingen.
De behandeling: werken aan herstel
Je werkt bij een behandeling vaak samen met andere medische specialisten, paramedici, orthopedische technici en psychosociale medewerkers. In dit multidisciplinair team ben jij medisch verantwoordelijk voor de revalidatiegeneeskundige behandeling.
Je hebt een essentiële rol binnen het team. Je stelt de behandeldoelen op. Maakt in overleg met de revalidant een behandelplan. Bepaalt de samenstelling van het behandelteam. En stuurt het team vervolgens aan. Tussentijds evalueer je de behandeling met de revalidant en het team. Mocht het nodig zijn, dan pas je het behandeldoel en/of het behandelplan aan.
Speciale behandeltechnieken
Naast de expertise van je teamgenoten, kun je ook putten uit allerlei speciale behandeltechnieken. Waaronder virtual reality, sensortechnologieën, bijzondere injectietechnieken, (functionele) elektrostimulatie en robotica. Daarnaast kun je ook gebruikmaken van de specifieke deskundigheid binnen orthesiologie, de prothesiologie en aanpassingen/voorzieningen.
Het ICF-model zet de revalidant en diens omgeving centraal
Als revalidatiearts maak je gebruik van instrumenten en terminologie die passen binnen het zogeheten ICF-model (International Classification of Functioning, Disability and Health). In dit model staat de revalidant en diens omgeving centraal. Het is een classificatie voor het beschrijven van het functioneren van mensen inclusief factoren die dit functioneren kunnen beïnvloeden. Deze worden binnen het ICF-model benaderd vanuit de wisselwerking tussen de verschillende aspecten van de gezondheidstoestand en de externe en persoonlijke factoren.