Spraak- en taalstoornissen zoals afasie, spraakapraxie en dysartrie kunnen een gevolg zijn van niet-aangeboren hersenletsel. Ze treden bijvoorbeeld op na een beroerte, zoals een herseninfarct of een hersenbloeding, of bij een progressieve hersenaandoening.
Afasie is een taalstoornis die tot uiting kan komen bij het praten, lezen, schrijven en begrijpen van gesproken taal. De taalstoornis kan zich op veel verschillende manieren uiten en de symptomen kunnen sterk variëren.
Dysartrie is een spraakstoornis waarbij je articulatiespieren niet meer goed functioneren. Het kan ook betrekking hebben op je adem- en stemspieren. De oorzaak kan een verlamming of spasticiteit zijn, of een coördinatieprobleem. Het gevolg is een verminderde verstaanbaarheid. Soms kun je in het geheel niet meer spreken, dan is er sprake van anartrie.
Spraakapraxie is een stoornis van de spraak. Het doelbewuste spreken is aangetast. Het beeld en de ernst van spraakapraxie kunnen sterk variëren. Bij spraakapraxie heb je vaak problemen met het beginnen met spreken. Je bent ook vaak minder verstaanbaar of hebt een afwijkende melodie (scanderend spreken). De ernst kan variëren van mutisme (onvermogen tot spreken) tot lichte haperingen bij vermoeidheid.